Francis Garlich interviewde me voor haar podcast ‘Het is de reis’. Leuk om te luisteren, want de podcast had een grappige aanleiding, en ik laat wel een beetje het achterste van mijn tong zien, inclusief Grote Plannen voor volgend jaar!
Ik liep door Drenthe in een weekend dat ik ook een gedicht had willen schrijven. Het gedicht kwam niet af, en dat lag natuurlijk aan Drenthe. Het was er mooi, en op gezette tijden lelijk of kunstmatig. Het mooiste moment was ’s ochtends bij zonsopkomst op straat in het dorp Peize. Ik zou een wolf tegen kunnen hebben komen daar.
——— Kijk mij maar na, deurbelcamera. Wat zou ik hier blijven, tussen de dromende lijven als zelfs de mooiste spullen op jullie uitgekeken zijn.
———
Mijn kijkhonger lust alles, ook gevelvlinders.
———-
Wandelen trekt me uit het moeras van al wat in de aanbieding was
———-
(Het eerste fragment verwijst naar Im Dorfe van Schubert, dat blijft een mooi lied)
De rest van de reis lees je uit de bijschriften.
Dag 2: de SBB natuurcamping (met hele lange inlegsessie om een plek te krijgen)Kouder dan ik had ingeschat, dus bij de Hubo in Borger een paar handschoentjes gekocht.Ik zie Schotse heuvels…Het Andersch Diep, 1 van de prachtige beekjes langs de route.Haha. Dit is geen landschap, dit is een industrieterrein. Nou okee, dat nog niet niet, maar het scheelt weinig.BalloërveldDe route liep 55 kilometer door Nationaal Park Drentsche AaZuidlaarderveen (5 km te ver)Camping de Hofstee in Zuidlaarderveen, vorstelijke plek en hete douche (enige gast). En ja, ik was gewoon met m’n favoriete tentje.Molen en gemaal De Boezemvriend, ZuidlaardermeerZuidlaardermeerPaterswoldeJan van Tienen: De Verworvenheden. Wat een lekker boek, best gelezen in een snackbar. (Cafetaria Drieluik, waar ze pindasaus maken door pinda’s te malen met zwarte peper, dus zonder ketjap, limoenblad, sambal enzo)Broekenweering vanaf de Zanddijk, richting PeizeDe achtertuin in Peize waar ik welkom was (douche! koffie! taart!)Zonsopkomst, Peize. Alles staat klaar voor circus mens.Emmen naar Norg, via Borger, Rolde, Zuidlaarderveen en Paterswolde. 120 kilometer langs Drenthepad, Pieterpad, Hondsrugpad, Groot-Frieslandpad en lokale paadjes.
Mijn favoriete wandelrugzak is de Burn, van Mountain Laurel Designs* (MLD). Die is 38 liter, en mijn kamperen-boven-nul-uitrusting past er in. Maar in de zomer, in Nederland of Frankrijk, als er geen warme slaapzak, geen warme kleren en vaak niet eens regenspullen mee zijn, is ie te slobberig. Een mooi voorwendsel voor een nieuwe, toch?
Zoek je een rugzak van rond de 30 liter, dan kom je uit bij rugzakken die bedoeld zijn voor klimmers, met veel toestanden eraan, of dagrugzakken die dan weer net te klein zijn. Ron Bell, de chef van MLD zag dat ook, en heeft een rugzakje gemaakt van 27 liter, waar ‘niks’ aan zit.
Hell, achter, voor en bovenop (beeld van MLD website)
Kenmerken De Hell is een zak zonder ritsen of vakken. Aan de buitenkant zit 1 groot elastisch vak, in het midden vastgezet en zo in tweeën gedeeld. Ron levert een paar meter elastisch koord, waarmee je op dat buitenvak nog een grid kunt maken. De heupband is heel eenvoudig, simpeler en wat steviger uitgevoerd dan aan de Burn. De schouderbanden zijn ook eenvoudig, met ongeveer een centimeter vulling. Er is geen frame en er is niks verstelbaar, de schouderbanden en heupband zitten gewoon vastgenaaid aan de zak. Klinkt oncomfortabel? Bedenk dan: je neemt weinig mee. Komt goed. De schouderbanden en heupband zijn wel verstelbaar, natuurlijk. Je kunt een deksel met rits erbij kopen, maar die heb ik al in huis (aan mijn Burn). Wel wil ik nog proberen hoe het is om spulletjes en/of een drinkfles op borsthoogte te dragen. Voor $18 koop je een fleshouder of een verticaal tasje erbij.
Hell komt binnen in een envelop. Midden: met bijgeleverd koord maak je een grid op de buitenkant. Rechts: daar past zelfs een matje op.
Inpakken en wegwezen: wat past waar? Bij de eerste test, in de zomer hier in de duinen, besluit ik al direct dat spullen op borsthoogte niks voor mij is. Het ruist en kraakt en zit in m’n blikveld. Bovendien pauzeer ik liever dan al lopend te snacken of te drinken. De schouderband-tasjes blijven dus even thuis.
De Hell is klein. De bodem/doorsnede is 22,5cm x 13 cm, kleiner dan een half A4 (en kleiner dan de fabrikant opgeeft!). De hoogte, met de sluiting dicht, is ongeveer 50 cm. Het binnenvak meet daarmee dik 14 liter. Wát?! Hoe dan?! Toch past mijn slaapzak, matrasje, kleding+pan, tent/haringen, etuitjes met dingetjes, e-book en bovenop evt een jas er wel in. Het buitenvak, daar past mijn 1 liter petfles en 0,6 liter thermos goed in. Regenspul, gamaschen, grondzeil etcetera verdwijnen ook in het buitenvak. Mijn 2 liter oprolfles kan er gevuld ook nog bij. De stof van het buitenvak comprimeert zo, dat fruit wel heel blijft, maar een tomaat, dat hangt erom. Het is precies los genoeg om er makkelijk iets uit te halen.
Maten en wat er zo’n beetje inpast.
Met het meegeleverde elastische koord heb ik een webbing op de buitenkant gespannen, daar klemt een trui, jas of regenjas goed onder, of een tasje eten als je net naar de winkel bent geweest. Een natte tent past daar ook prima. Het volume per gram eigen gewicht is belachelijk: de rugzak weegt iets meer dan 10 gram per liter draagvolume. Alleen boterhamzakjes doen het beter.
Links: met alleen bivakzak, slaapzak, kleding en kookgerei; rechts: Achterhoek, september, met 2 dagen eten maar zonder regenkleding.
Pasvorm Geen pasvorm, want de rugzak is frameloos. Je pakt ‘m in, en de inhoud voegt zich naar je rug. De rugzak zit nog lekkerder dan de Burn, want zo klein, je kunt er zo weinig in stoppen dat ie nooit veel weegt. 6-7kg is het meestal. Stop je ‘m buiten en binnen helemaal vol (bijvoorbeeld met 2 liter water, einde dag) zou misschien rond de 10 kilo kunnen komen. In Nederland, in de zomer, is mijn uitrusting rond de 5kg (zonder water, eten en brandstof)
Lopen Ja, wat denk je. Fluitend natuurlijk. Feest. Niet lopen: de rugzak is zo klein en zo opvouwbaar dat ie makkelijk meekan als tweede rugzak, of in de koffer.
De rugzak hangt niet erg op je heupen (heel smal heupbandje dus zichtbare buik); Inpakken gaat snel, gewoon stapelen en wat je overhoudt in het buitenvak proppen.
Nadelen Deze rugzak heeft geen frame en hangt dus niet vrij van je onderrug. Dat maakt ‘m minder geschikt voor hogere temperaturen. Het buitenvak is hoger en minder doorzichtig dan dat van de Burn, je moet op de tast dingen eruit vissen. Kleine spulletjes blijven niet bovenin zitten maar zakken naar onderen. De sluiting van de zak is een rolsluiting met een paar drukknoopjes. Eigenlijk rol ik m alleen maar. Als de rugzak heel vol is, kan de sluiting kieren. De stof is UHMWPE (Ultra High Moleculair Weight PolyEthylene), 2x zo sterk als Dyneema. Met een PU-coating, maar ik ga er zelf nooit vanuit dat een rugzak waterdicht is. Het idee dat alles binnen in 1 vak zit, en nattigheid en flessen aan de buitenkant, is een goed ontwerp. Maar die lader, snoertje, geld, een reepje, daarvoor wil ik misschien toch het deksel met ritsje erop zetten.
Kwaliteit Mag ik best zeggen: Amerikaanse ateliers leveren echt kwaliteit. Alles is degelijk, goed genaaid, je kunt je niet voorstellen dat er iets stuk gaat. Mijn Burn is nu 8 jaar oud, en alleen het labeltje met het logo erop is versleten. Prijs: $ 155. De verzendkosten zijn $50, reken dus op € 200.
Conclusie Deze rugzak is zo simpel, da’s altijd raak. Wil je ‘m naar eigen voorkeur of gewoonte uitbreiden, dan kan dat allemaal. Er past niet veel in en dat vind ik heel fijn, het geeft een geweldig gevoel van vrijheid. Gewoon, geen geseik. Heel onopvallend, maar erg stylish. Extreem goede bouwkwaliteit. Als je uitrusting iets minder uitgekookt is, of je wilt meer dan 3 dagen eten mee, dan is-ie te klein. Kijk bij Gearlab voor een goeie test van 35-50 liter rugzakken. Allemaal veel zwaarder en duurder, want ‘features’. Je bent gewaarschuwd. Of koop een Burn van MLD, you’ll be amazed.
Six years ago I crossed the Alps. There I met the ultimate backpacker. He wore isolated shoes, two loose goatskin trouser legs, a hazel-framed backpack, a bow and arrows, a pouch with fire-making tools and a couple of birch bark food canisters. And an axe with a heavy and expensive copper axe-head. His name was Ötzi.
I asked him why he would take that heavy copper axe-head. In a soft voice he said: “the museum people thought it might have signified riches and leadership, but for myself, well, I just love it, as a tool. I don’t mind the weight penalty, chopping firewood with it is such a pleasure.”
Ötzi. Reconstruction by the Arie & Alfons Kennis in Ötzi’s very own Bolzano museum.
Irrational additions to the backpack have existed for at least 5,000 years. These articles of faith define the walker. Show me yours and I’ll try and read them. But first:
What do I want from a walk, what are my articles of faith?
I want silence. The best thing in the wild is the huge big silence. My current stove, a White Box Stove, is completely silent. Why pick a nice spot for the tent, amidst this silent landscape, and then turn on a roaring jetboil? Calculating the weight penalty? I’ve tried, given up, and settled for it’s 53 gram (including windscreen)
My White Box Stove during a test, 2015.
I want simplicity of movement. I never fail to enjoy the sheer simplicity of walking. There’s many modern day ‘stuff’ that can ruin this simplicity. Think walking poles. They give your brain two extra legs to master (it can’t), they swing in and out of your view. Noise! On pole-people’s gear lists two or often three pairs of gloves turn up, because hands are exposed. While pole users have many a reason to use poles, I have only one counter-argument: poles are simplicity lost. A non negotiable to me.
I want to be immersed in the landscape. If I wouldn’t have any inhibitions, I would walk naked, and sleep on a bed of moss under the starry sky, eating rabbit each night. Until then, I prefer the thinnest barrier between me and the landscape, put up in a minute. And gone in a minute. This lightness is spoilt by having too much stuff inside the tent. Spare stuff annoys me. I don’t bring spare batteries, no pillow, a tiny towel (aaarghhh), less repair stuff, no shampoo, no swiss army knife, no spare socks, no spare shoelaces, no … you name it. This stufflessness is a dogma, and I thought I would suffer the consequences sooner or later, but I never feel something’s missing. Because so much is gained.
I need some comfort. Two items stand out: a book, and a thermos. For as long as I can remember I carry books. Lately, it’s an e-reader. But the purpose is the same: a book keeps me from walking into bad weather, and keeps me from walking at all if that’s what’s called for. In a way, the thermos accompanies the alcohol stove. The stove is not lit quickly, and fuel, once poured in, can’t be re-used. So I boil one and a half liter of water two times a day. The thermos contains the surplus. Benefit: hot tea first thing in the morning, without setting up the stove, and a hot drink on the hill. Weight penalty: 189 g (e-reader + cable), 229 g (0,6 L thermos)
Safety. Of course I carry torch, compass and a foil blanket. But I have an irrational fear of high winds. When I was 10 or 11, the family camped on a French campground when one of those mediterranean winds struck our tents at night. Being inside a small tent with that storm hammering it made a lasting impression. My sister and I where ‘evacuated’ into the bigger tent my parents slept in. In Scotland I’ve had many a stormy night in my Phoenix Phreebooter, a bombproof tent. Recently, I bought a Tramplite tent, with a stormproofness that is overkill on most days, but it frees me from fear. Weight penalty: about 200 grams (pegs!), compared to my Tarptent Moment.
Ye Olde Phreebooter somewhere behind Liathach, Torridon, 1995
The oddest and oldest relic in my pack is my spoon. Over 30 years old, and with me on all my Scottish walks. Weight penalty? Even calculating it would be heresy!
Edit 24 Jan 2022: the spoon is going to be replaced by a wooden spoon I cut myself from cherry or beech wood (still to be done).
Latest news: yes, I bought a Dyneema Composite Fabric (Cuben Fiber) Fusion Bonded SUL Tent Peg Bag, size XL. ‘What animal’s skin is this made of?’ Ötzi would ask.
The latest addition to my gear list: a girl’s make-up mirror, to catch ticks.
More posts on my preparation for the TGO Challenge here.