Hogerop kamperen / camping on top

De surrogaat-TGO Challenge 2021 / Faux TGO Challenge 2021

English text below

De COVID-regels hielpen mijn TGO Challenge om zeep. Eind Augustus waren de regels milder, en glipte ik door alle controles naar Schotland. Zoveel controles, nul vakantiegevoel. Dat begon pas in de haven van Oban, waar de ferry naar het eiland Mull lag te wachten in de zeemist.

Je vindt het volledige wandelverhaal met route en foto’s op Walkhighlands.

Als ik een korte samenvatting moet geven: dit was het jaar van het hoog kamperen. In 2020 was de wind veel te hard om zoiets te wagen, dit jaar was het weer zo mild dat je eigenlijk overal wel kon staan. Als je hoog kampeert, draai je de dagen om: je begint met een afdaling en eindigt met een klim. Heerlijk. Daarnaast hield ik de regels van de Challenge in gedachten: de route moet continu zijn. In plaats van op bevoorradingsdagen een sprongetje te maken, probeerde ik echt om een doorgaande route vast te houden. Eén uitstapje: het eiland Ulva. Schitterend.
Schotland is mooi in Augustus. De heide in bloei, de varens hoog en overal ijskoud zwemwater als je het te heet krijgt. Het zwermt van de teken, en ook de midges zijn er nog, maar daar wen je wel aan.

De 2022 TGO Challenge is aan het rijpen. Het merendeel van de route is klaar, alleen 4 dagen in het midden zijn nog 5 km te lang of 500m te hoog. Later meer!

Faux TGO Challenge 2021

When the postponed TGO Challenge took place in June, COVID rules kept me from attending. I deferred my place to 2022. My plane tickets were also deferred, to the end of August. My walk started on the Isle of Mull, crossed to Morvern and across the Mamores to the Nevis range.
With the TGO Challenge in mind, I took more effort to keep my route continuous. And I decided to try and camp as high as possible. It turned out to be easy, because the weather was benign. Quite warm, and mostly still. So from now on, August equals high camps. And ticks. And swimming. All camp spots are listed below. If you want to read the full report, with maps and descriptions, please go to Walkhighlands.

Me, I’m working on my revised route for TGOC22. Seven days are copied from my 2021 route plan, four days are new and quite final, and four days in the middle are not ripe yet, the walks all are either 5km too long, or 500m too high 😉

Mooi plekje tussen vulkanisch gedonder bij Rubha na Cotha aan de zuidkust van Mull. Erg on-bewandeld, een kayak is veel handiger.
In het zicht van Ben More op Mull. Heerlijk plekje aan zwemwater. Te organisch om te drinken, maar ik had dit jaar een filter mee. Deze foto is van 5:45 in de ochtend, een prima tijd om zo’n top te beklimmen.
Mull is leeg van binnen, op een paar verstilde huisjes na. Hier bij Gortenbuie, waar ik aan de rivier stond. Gelukkig staken de koeien de bijna lege rivier niet over.
Ulva, een weelderig eilandje naar Schotse begrippen. De bloeiende heide staat op oude lagen lava, het eiland is heel terrassig. Vroeger woonden er 600 mensen, nu een handvol, dus je vindt overal ruïnes. De gemeenschap heeft het eilandje gekocht, iedereen is hard aan t werk.
De tent, iets hogerop, want aan de kust was geen zoet water. De midges werden weggeblazen door een briesje. Ik herinner me vooral het gouden licht op alle eilanden en de extreem goeie kaas die ik in Salen had gekocht (Tobermory mature cheddar).
In Tobermory zocht ik een kamer om alles te wassen, maar ik vond er maar 1 (na 15 B&B’s en 4 hotels te hebben afgelopen of gebeld), en ook nog voor 140 pond. Maar kennelijk is mijn humeur door de fish and chips in de haven omgeslagen naar heel mild.
De camping in Tobermory is van het relaxte type: ‘Heb je een tientje cash? Doe dat maar in die rode brievenbus daar’. Kleren gewassen en weer aangetrokken.
Vanaf Mull de boot genomen naar Morvern, een streek zonder hoge bergen en dus zonder wandelaars. Hier staat de tent 5 minuten lopen van de top van Beinn Mheadhoin (732m, geclassificeerd als een ‘Graham’). Geweldig om bij het wakkerworden al ergens bovenop te zijn.
Aan het einde van die dag weer omhoog, naar de col tussen Creach Bheinn en Fuar Bheinn, twee Corbetts. Slecht plekje met heel weinig water. Filteren uit poeltjes, yummie. Voor het eten de ene top, en de volgende ochtend de andere top beklommen.
Slechter weer op komst. Foto tijdens de klim, nog voor het avondeten. De dubbele heuvel aan de horizon is Garbh Bheinn, de eerste heuvel die ik ooit beklom in Schotland. Het is een moeilijke heuvel, de navigatie er weer af is erg lastig. Ik deed ‘m in grimmig weer op 1 juni 1994. Ik kwam er wel af, maar viel om. Gelukkig bracht een politieauto me naar de dokter, waar ik in folie werd verpakt. Nadien werd ik naar een B&B gebracht waar ik een gat in de dag sliep. Kijk, zo leer je tenminste wat ontzag voor die heuvels. Op 3 juni 1994 was ik weer op pad, en heb ik ergens in een bothy veel geleerd van The London Cabby, een zwarte wandelaar (dan zie je hoe wit wandelen is). Hij had 7 jaar ervaring, en ging die dag alleen de bothy uit om eten te halen en een krantje. Ik heb dus tegenwoordig een e-reader mee, om slecht weer uit te kunnen zitten en niet persé naar buiten te moeten en zullen. Inmiddels heb ik natuurlijk meer dan een kwart eeuw ervaring met Brits weer en Schotse heuvels, en dus … ben ik nog steeds op mn hoede 😉
Na een stop in Fort William (guesthouse, boodschappen) rij ik terug naar mn route. Die gaat de Mamores op, een lange rug met een tiental toppen. Na de eerste twee toppen kampeer ik bijna bovenop, op een plekje dat ik vantevoren heb gemarkeerd op de kaart (er zijn natuurlijk niet veel vlakke plekjes op een bergrug, als je tenminste niet helemaal bovenop wilt staan). Zoals je ziet een erg ongezellig plekje, waar ik wel erg lekker eten had. De tent stond niet helemaal goed, waardoor de wind tegen de voorkant blies. Ik sliep toch goed en was de volgende ochtend al snel weer ergens bovenop.
Na een lage dag op de Mamores zonder zicht, klaarde het weer op. De voorspellingen waren zo goed dat mijn route draaide richting de hoogste bergen van Schotland: Ben Nevis en z’n buren. De kampeerplek hier is fijn aan een stroompje.
Zicht vanaf Carn Mor Dearg, die met een smalle arrête is verbonden met Ben Nevis. ‘The Ben’ is een bult vanuit Fort William gezien, maar een bruut van deze kant. Allemaal graniet. Het weer was hier zo goed dat je over de smalste richel, over de grootste rotsblokken zo naar de top tippelt. De skills die ik heb geleerd van het in blote voeten over Franse golfbrekers lopen, ben ik nooit kwijtgeraakt. Vergeef me de ernstige romantisering.
Eindelijk. Na 300 andere heuvels te hebben beklommen kom ik toe aan de hoogste, Ben Nevis. 1345m slechts, maar 260 dagen per jaar meer dan windkracht 9. Kijk maar in het verslag van vorig jaar hoe het er aan toe kan gaan. Bovenop Ben Nevis waren nog 150 mensen, schat ik. Een Chinese Maleisier neemt hier mijn foto, nadat ik goed gegeten heb. Aan mijn voeten ligt mijn nieuwe Filson hoed, een onmisbaar attribuut als het warm en zonnig is.
Uit zuinigheid en omdat alles vol zit, sta ik op de camping in Glen Nevis. Prima plek, restaurant om de hoek. Dit is om 6u in de ochtend, opstaan om de trein naar Glasgow te halen.