Een reis zo dicht bij huis kan alleen maar verrassen, want ik dacht dat ik het hier kende. Het geld van Amsterdam, van beurs, culturele sector of penose, lekt de stad uit, hiernaartoe. De kassen van Aalsmeer verhullen van alles, de jachthavens van Loosdrecht stallen van alles, de neo-gestijlde nieuwe buitens langs de Vecht brallen van alles. Maar meer zilverreigers zag ik nooit. Als ik kijk doen ze elegant met hun hagelwitte veren. Loop ik verder, dan halen ze hun eten uit de modder. Maar dan Belle van Zuylen, bij kasteel Oud Zuilen: “Het kan toch niet zo zijn dat God het wezen dat gelooft, liefheeft, en het wezen dat niet gelooft, niet?”. De projectontwikkelaars, onmisbaar als risiconemers, overspeelden hun hand met de wolkenkrabber Belle van Zuylen (180m). Die kwam er niet. Dat heb je ervan als je de naam van zo’n vrouw ijdel gebruikt.
Nu in Utrecht. Voelt goed!