Sinds ik afgelopen maandag uit Nijmegen vertrok is me weer wat meer duidelijk geworden. Dat was de bedoeling toch?
Dingen waar ik me een voorstelling van maakte pakten anders uit, en waar ik m’n neus achterna liep, werd ik verrast. Geen nieuws.
In Nijmegen vond ik de manier waarop in de kerkdienst Christus werd ingezet en aangesproken maar moeizaam. In de Nicolaikirche in Kalkar was het houtsnijwerk overdadig, maar ook al wat oud (1490). Ik liep dan ook wat routineus de St Viktor in Xanten binnen. Heel mooie altaren, heus. Ach, een crypte, laat ik die ook even binnenlopen, vast nog wat relikwieën. Oei, wat was die crypte lelijk!
Maar wat kwam hij hard binnen!
In de crypte liggen namelijk mensen begraven, die hun nek uitstaken voor wat zij de waarheid vonden. Over de kerk, en over de Nazi’s. Dat laatste overleef je niet. Ook niet als je pas 24 bent.
Gaat mijn pelgrimage dan langs mensen die ons voordoen wat het goede is? Zoals Jezus, maar dan een stuk meer recht in je gezicht, want veel korter geleden?
Een andere geweldenaar die indruk maakte was Joseph Beuys, in zijn eigen heiligdom Schloss Moyland. Zo’n figuur lijkt het dan wel speciaal tegen mij te hebben:
“Elk kunstwerk (landschap) spreekt zijn eigen taal, heeft zijn eigen verschijningsvorm. Hoe een museum (landeigenaar) het ook tentoonstelt, de mensen zijn vrij om er in te zien wat ze willen zien. Of althans, ze zullen in de toekomst daarin vrijer zijn.” Met de laatste zin deelt hij een heerlijke sneer uit naar instructieve educatie, die de mensen vertelt wat ze móeten zien.
Zo, was ik effe door elkaar geschud.
Wil je weten hoe de reis gaat, lees even de onderschriften.