Mensen zijn bezorgd. Of ik het wel volhou, of het niet saai is op de Povlakte, loop ik niet te snel? Ze zouden zich geen zorgen maken als ze mij waren. Ik zag de Povlakte als een gegeven, ik wist dat ik m ging oversteken. En ik ging er ook vanuit dat ik er wel weer wat in zou zien. Een heel ander landschap, met z’n eigenheid. Wel was er erg weinig te doen. Navigeren hoefde niet, ik volgde de Mincio naar de Po, en dan de Secchia bijna tot Modena, om dan af te buigen naar Bologna. De weg was recht. De weg was nooit krom. Ik wachtte lopend tot de boerderij, de populieren en de dijk mooi op de foto pasten. Ik rekende uit of ik voor het middageten ergens zou zijn. Maar als het dan warm wordt… Bar! De remedie tegen de hitte is simpel. Kom hier niet in de zomer.
Ik vind lopen naar Rome heerlijk eenvoudig en best makkelijk. Een Italiaanse bar binnengaan, dát is moeilijk. Maar de stad in de avond met die mooie mensen is zo veelvormig en verleidelijk, daar moet ik wat van meehebben. Het aperitivo-ritueel is belangrijk, en geschikt voor de einzelgänger: begin, einde en wat je precies doet zijn niet erg duidelijk. Er staan hapjes (cibo), inbegrepen. Pranzo, het middageten, is ook fijn: het is losjes, iedereen moet eten toch, een zakenman (das los) een moeder, drie omaatjes. Dan kan ik rustig m’n schoenen losdoen. De ober roept de bestellingen door, en als ik wijn en water bestel en maar 1 glas heb, legt de buurman uit dat ik best nog een glas mag, maar dat het lekker is om wijn en water te mengen.
Maar ‘dineren in een restaurant’, ’s avonds, dat doe ik dus niet. Want daar zit je dan. Langdurig, aan een tafeltje ‘da solo’ en tussen mensen die aan het uitgaan zijn.
Ik heb de pelgrimsrust, de cool van de kilometers, de kop van zeventig dagen zuidwaarts. Als ik loop ben ik kloppend en veilig. Zou ik het willen geloven dat me ook niks overkomt als ik ’s avonds een bar vol Italianen binnenga?
Mantova. De aankomst is nog wat morsig, met toegangsweg en tankstation, maar dan een kerk, en straten met het geluid van naaldhakken op rivierkeitjes. De harmonie die knokige, steeds weer opgelapte oude palazzo’s hebben. Dan ben je verkocht.
Op 30 april in de ochtend regende het hard in Mantova. Maar met de steentjes heb je geen last van water. Ik bezocht het Palazzo Ducale.
Il Rotondo, een rond kerkje uit de 13e eeuw.
Alfredo Mantegna, fresco’s in de Camera Degli Sposi, Palazzo Ducale, 1464-74. Natte kalk dus he?
Markt in Mantova. Goedkope kleren, sjieke vrouwen die afdingen.
Het gerecht dat alle andere ingewikkeld maakt: Risotto alla Pilota (‘zoals de rijstplukker’), gezellig met een Mantovano aan tafel die me van alles uitlegd.
30 april, middag. Ik loop Mantova uit, loop scheef en kan dat niet rechtbreien anders dan door een 19e eeuws verdedigingswerk te doorkruisen. Met hekken, maar ook met zwervers, en die kunnen er altijd uit. Ik dus ook.
Blauwtje
Bekend kinderspelletje: de korrels van de halmen ritsen. 500x gedaan.
Mantovaanse keuken heeft 1 kerningredient: pompoen. Dat zit in de pasta, vers van de pasticceria. Aardbeien krijg je ook overal als toetje.
De Po bij zonsopkomst.
Vers gelegd fazantenei, op de weg nota bene.
Emmeloord, mijn geboortedorp, heeft een campanile naar dit model. Campana = klok, Campanile = klokkentoren, Campagna = waar de klok luidt (om werktijden aan te geven, in Zeeland en Vlaanderen zie je nog wel boerderijen met een klok er bovenop)
De startbaan van de modelvliegtuigclub van Quistello
Concordia sulla Secchia is in de steigers en aardig ontvolkt vanwege de aardbeving van 2012.
het decor van Novecento moet nog instorten, men is hier communist, met Leninstraat en al. Deze tuinbouw oogt wel wat modern, maar ligt 50-60 jaar achter op de Nederlandse. Zeuren over Nederlandse tomaten, of over de euro, helpt niet.
Aan de voet van de dijk. Populierenplantages vullen de oevers van de Secchia. Ochtend van 2 mei.
De pelgrim straalt!
In Casette, waar ik na lang ploeteren in de warmte aankom, is de bar wél open. Gerund door chinezen, dus ik bestel wat er niet op de kaart staat: hun eigen eten. Heerlijk!
Zeker 1/3 van de boerderijen staat leeg en op instorten. ik zie immigranten achter de ramen. Deze boerderij doet t nog.
Bij boer Gianfranco in Sant’Agata Bolognese. Fijn plekje, veel mini slakjes die je niet in mag pakken natuurlijk.
Pasticceria Dora in S Giovanni is geamuseerd dat ze op mijn kaart staan. Zo’n 6 meter koekjesvitrine, en 4 meter brioches. yum!
Deze plant grijpt alles. Als je een talud op of af wilt, grijpt ie je. Mijn kuiten zijn verbrand, maar vooral heel fijn bekrast.
Na 192 km in 5 dagen , en het bereiken van de 2.000 km mag de barman van Zanarini in Bologna zijn gang gaan. Hij maakt een gin sour met schuim van Montenegro en een geheimzinnig stroopje onderin. Hapjes horen erbij.
In een moordend tempo loop jij over de kaart, maar als ik de foto’s zie ga je heel relaxed. Geweldig om je volgen en volgens mij zit je in een heerlijke flow die geen tegenslagen kent. Houden zo!
Je had het ergens over pelgrimsheimwee, nou dat krijg ik zeker van jouw foto’s en van je commentaar. Benieuwd hoe je van Bologna naar La Verna loopt. Het landschap wordt nu vrijwel elke dag prachtig, geniet ervan.
Gewoon ademhalen Klaas, waar je ook bent. Jij durft alles 😉
Wat worden je foto’s fijn. Heerlijk om mee te lezen.
Ben via, via op je site beland. Ik geniet van je stukjes en nog meer van de foto’s. Kan met 2400 km Santiago veel meevoelen maar dit is spannender en een stuk professioneler! Over het Italiaanse gevoel: ken je ‘La Superba’ van Ilja Pfeijffer?
La Superba vond ik subliem. Het slot verklaard zo’n beetje waarom de wereld is zoals ie is. Van Italie vang ik meer dan een glimp op, maar je zou er moeten wonen om het te snappen…