Articles of faith

TGO Challenge Gear List (not)

Six years ago I crossed the Alps. There I met the ultimate backpacker. He wore isolated shoes, two loose goatskin trouser legs, a hazel-framed backpack, a bow and arrows, a pouch with fire-making tools and a couple of birch bark food canisters. And an axe with a heavy and expensive copper axe-head. His name was Ötzi. 

I asked him why he would take that heavy copper axe-head. In a soft voice he said: “the museum people thought it might have signified riches and leadership, but for myself, well, I just love it, as a tool. I don’t mind the weight penalty, chopping firewood with it is such a pleasure.”

Ötzi. Reconstruction by the Arie & Alfons Kennis in Ötzi’s very own Bolzano museum.

Irrational additions to the backpack have existed for at least 5,000 years. These articles of faith define the walker. Show me yours and I’ll try and read them. But first:

What do I want from a walk, what are my articles of faith?

I want silence. The best thing in the wild is the huge big silence. My current stove, a White Box Stove, is completely silent. Why pick a nice spot for the tent, amidst this silent landscape, and then turn on a roaring jetboil? Calculating the weight penalty? I’ve tried, given up, and settled for it’s 53 gram (including windscreen)

My White Box Stove during a test, 2015.

I want simplicity of movement. I never fail to enjoy the sheer simplicity of walking. There’s many modern day ‘stuff’ that can ruin this simplicity. Think walking poles. They give your brain two extra legs to master (it can’t), they swing in and out of your view. Noise! On pole-people’s gear lists two or often three pairs of gloves turn up, because hands are exposed. While pole users have many a reason to use poles, I have only one counter-argument: poles are simplicity lost. A non negotiable to me.

I want to be immersed in the landscape. If I wouldn’t have any inhibitions, I would walk naked, and sleep on a bed of moss under the starry sky, eating rabbit each night. Until then, I prefer the thinnest barrier between me and the landscape, put up in a minute. And gone in a minute. This lightness is spoilt by having too much stuff inside the tent. Spare stuff annoys me. I don’t bring spare batteries, no pillow, a tiny towel (aaarghhh), less repair stuff, no shampoo, no swiss army knife, no spare socks, no spare shoelaces, no … you name it. This stufflessness is a dogma, and I thought I would suffer the consequences sooner or later, but I never feel something’s missing. Because so much is gained.

I need some comfort. Two items stand out: a book, and a thermos. For as long as I can remember I carry books. Lately, it’s an e-reader. But the purpose is the same: a book keeps me from walking into bad weather, and keeps me from walking at all if that’s what’s called for. 
In a way, the thermos accompanies the alcohol stove. The stove is not lit quickly, and fuel, once poured in, can’t be re-used. So I boil one and a half liter of water two times a day. The thermos contains the surplus. Benefit: hot tea first thing in the morning, without setting up the stove, and a hot drink on the hill. Weight penalty: 189 g (e-reader + cable), 229 g (0,6 L thermos)

Safety. Of course I carry torch, compass and a foil blanket. But I have an irrational fear of high winds. When I was 10 or 11, the family camped on a French campground when one of those mediterranean winds struck our tents at night. Being inside a small tent with that storm hammering it made a lasting impression. My sister and I where ‘evacuated’ into the bigger tent my parents slept in. In Scotland I’ve had many a stormy night in my Phoenix Phreebooter, a bombproof tent. Recently, I bought a Tramplite tent, with a stormproofness that is overkill on most days, but it frees me from fear. 
Weight penalty: about 200 grams (pegs!), compared to my Tarptent Moment.

Ye Olde Phreebooter somewhere behind Liathach, Torridon, 1995

The oddest and oldest relic in my pack is my spoon. Over 30 years old, and with me on all my Scottish walks. Weight penalty? Even calculating it would be heresy!

Edit 24 Jan 2022: the spoon is going to be replaced by a wooden spoon I cut myself from cherry or beech wood (still to be done).

Latest news: yes, I bought a Dyneema Composite Fabric (Cuben Fiber) Fusion Bonded SUL Tent Peg Bag, size XL.
‘What animal’s skin is this made of?’ Ötzi would ask.

The latest addition to my gear list: a girl’s make-up mirror, to catch ticks.

More posts on my preparation for the TGO Challenge here.

Zo vliegen voornemens de prullenbak in

“Kom, schrijf op. Hoeft niet goed, maar doe het toch”, zeg ik zo vlak voor Oud en Nieuw 2020, “want het gaat over voornemens”. Okee. Hak-op-de-tak en daar gaan we. Dat lijkt aardig op de tocht zelf.

Het begon simpel, op het stationnetje van Rannoch, met plannen om een diagonaal te lopen naar de Cluanie Inn, zo’n 170km verderop. Ik had zin om te lopen. Het voornemen om de rugzak rustig uit de vliegtuigstand te halen ging daarom de prullenbak in. Uren later, toen ik een laag sneeuw wegschepte om mijn tent op te zetten, brak dat me op. Ik kon werkelijk niets vinden, vooral de hoofdlamp niet. Die bleek nog thuis te liggen. Gelukkig had ik voor het eerst aan een reserve-hoofdlampje gedacht, een voornemen uit 2019.

20 februari. Tent in Coire allt Eigeach.

De volgende dag konden plannen om twee nabijgelegen heuvels te beklimmen de prullenbak in. Ik kan wel vertellen over het weer, maar de meeste wandelaars vervallen dan in overdrijvingen, of het leest in elk geval als een overdrijving. Ik kom er op terug.

Loch Ossian YH
Bijkomen in Loch Ossian Youth Hostel, en dan weer terug de gurigheid in

Van de Winter Warden van het Loch Ossian hostel kreeg ik vier blokken hout mee, die ik in plastic verpakt meedroeg naar Staoineag bothy. Het waaide hard genoeg om een duistere bothy te verkiezen boven slapen in de tent.

Een dag later, op 22 februari, oefende ik met het weer. Ik beklom Stob Ban, een handzame Munro. De video zegt meer dan duizend woorden.

Het Weer. Wat je ziet vliegen zijn stukjes ijs die zeer doen.
Op Stob Ban. Ik heb een snor, wat raar is als je de baard die erbij hoort niet ziet.

Ondanks dit voornemens-vernietigend geweld beklom ik die berg (op stijgijzers natuurlijk) en kwam weer terug in Meanach Bothy, waar ik een goed winters boek las, en in de ochtend mijn verjaardagskadootjes uitpakte.

Echt een heel goed boek!
Lichtgewicht verjaardag.

Op mijn verjaardag zag het er iets beter uit. Mijn route liep haaks over de bergkam van de Grey Corries naar het noorden. Je raad het al, ook dat ging niet door. De wind was de voorspelde 75-90 mijl per uur en ik besloot op de top om te keren (geen besluit, de wind legt zoiets op). Wat me bijblijft: terwijl ik op de grond zat duwde de wind mij voort. Niets hielp, zeg maar. Een erg duidelijke situatie.

Stormy weather, Grey Curries
Stormachtig weer ziet er goed uit.
Stob Coire an Laoigh summit
IJs in de wenkbrauwen op de top van Stob Coire an Laoigh

Toen ik, dooreengerammeld, weer in het dal stond was ik blij: mijn brein was blijven werken. Later, vanuit een warm hotel, belde ik Lein, die bezorgd was geweest. Terecht, voor deze ene keer. (Ik neem me nu voor haar bezorgdheid te voorkomen). De volgende dag liep ik naar Glen Mallie, gewoon langs een bewegwijzerd pad. Dat kan ook nog, natuurlijk.

Alles vredig in Glen Mallie
Coire Sgreamhach N of Gulvain
Coire Sgreamhach. Fraai en onbegaanbaar.
Loch Arkaig Southern shore
Loch Arkaig
Kinlocharkaig Barn Owl
Een kerkuil in de ruïne van Kinlocharkaig
Glen Kingie Bothy
Kinbreack bothy in Glen Kingie
De zesde dag, 25 februari. Glen Mallie naar Glen Kingie, 29km/10.5u

Loyaliteit
Kijk, ergens rond de kerst teken ik zo’n route, en die wekt een enorme loyaliteit in mij op. Komt bij dat Glen Kingie en Sgurr Mor al sinds 1994 op mijn verlanglijst staan. Hier hebben we voornemens waar geen sneeuw, hoge heide, modder en padloze stukken mij van af kunnen brengen. Op naar Glen Kingie dus, geen zin in iets anders.

Toen ik in de avondschemering kwam aanklossen brandde het vuur in de bothy al. Drie man en een enorme zak kolen, echt een traktatie. De bothymuis knaagde een gaatje in mijn rugzak op zoek naar een lege chocoladewikkel. Omdat mijn bibbers over harde wind en diepe kou nog niet waren weggetrokken, was ik blij toen Jack (the London Dentist) de volgende ochtend voorstelde om samen Sgurr Mor te beklimmen. Hij is ook nog zo’n type dat de leiding moet hebben, iets wat heel welkom is in diepe sneeuw, haha. Het rondje van 10km kostte ons zes uur.

Sgurr Mor from Sgurr nam Fhuaran
Sgurr Mor vanaf Sgurr an Fhuarain
On the way to Sgurr nam Fhuaran (photo courtesy Jack The London Dentist)
Een dun zonnetje, op weg naar Sgurr an Fhuarain (foto Jack the London Dentist)

De dagen erna zwikte het tussen betoverend winters en intimiderend winters. Op de berg Gairich nam ik me voor mijn navigatie minder van het zicht te laten afhangen. Op de één na laatste dag beklom ik Gleouraich. Ik voelde me belazerd, want hogerop verdween m’n spoor en waaide het even hard, en even snijdend als altijd. Daarna verdween het zicht en vond ik de top ‘plotseling’. Ik daalde zo snel mogelijk af naar de vloer van Glen Quoich. Zo’n typisch moment dat de spannende dingen achter je liggen, terwijl de kaart zegt dat er nog 13 kilometer te gaan zijn, met smurrie en sneeuw op de grond, natte sneeuw uit de lucht en erg veel ‘nu ben ik er bijna’ momenten.

Onderweg vanuit Glen Kingie naar Gairich
Gairich Summit
De top van Gairich
Zo wit. Precies in het midden van het beeld is een kleine stenen brug. Erg blij mee, want daar is een weggetje. Had ik al gezegd dat weggetjes niets betekenen als er zoveel sneeuw ligt? Je ziet ze namelijk niet.
Am Bhatach, Ciste Dubh and Sgurr nan Ceathramnean
Je ziet het niet, maar het weer was hier best goed. Voordat ik om 12 uur de bus naar Inverness zou halen, klom ik nog even op Am Bathach, vlak boven de Cluanie Inn waar ik de avond ervoor was aangespoeld.

Zo.

Voornemens? Ja, weer naar Schotland als Corona weg is. Wat ik ga doen vertel ik hier snel.

Een veel uitgebreider versie van deze tocht, compleet met routekaart en allerlei details, is te vinden op Walkhighlands.

Islay & Jura

Ook dit jaar was ik weer in Schotland. Tussen 28 maart en 6 april liep ik een paar dagen in het zuidwesten van de Highlands, stak over voor Islay en de hoofdprijs, de noordkant van het eiland Jura.

Voor een verslag moet ik helaas weer verwijzen naar Walkhighlands.

Op Dubh Bheinn, Jura

Op Dubh Bheinn, Jura

In de stad opgaan

Het einde van deze gelukzalige reis. Een reus van een tocht, dag voor dag tot mij gekomen. Ik las terug in mijn schrijfboekje. Over 9 april, nabij Augsburg met een bevroren buitentent. Mijn geheugen is zo vol dat die dag er gerubriceerd is als een wandelvakantie van een jaar of zes geleden. 
De pelgrim lost ogenblikkelijk op hier in de Eeuwige Stad. Tussen de andere toeristen, tussen de vele reli-bezoekers. Niemand kun je vertellen dat je bent komen lopen want dat valt volstrekt buiten de kaders. Het klinkt elke dag gekker, tot ik mezelf er aan moet herinneren. 
Donderdag 28 mei de eerste dag zonder route of rugzak, maar de aanpak ijlt na, was er al, en gaat nooit meer weg. Ik loop m’n neus achterna zuidwaarts. De stadswijk zonder bijzonderheden boeit me, ik draai wat bochtjes, vergeet Tripadvisor en eet waar iedereen eet. Ik bezoek de St Paulus-buiten-de-muren en slaap op het gras. Terug naar de stad stop ik bij gevelkunst, de hells angels, een faculteit en een oude rode draad: industrieel erfgoed. De laatste zwaai door de wijken Regola en Ghetto gaat langs een overhemdenzaakje, waar een oma en een moeder mijn maten nemen, en het kleinkind vraagt of ik ook een stropdas nodig heb. De enige glimp die ze opvangen van mijn reis is mijn opmerking ‘niet te krap, normaliter ben ik iets dikker’. 

“Een plattegrond bestaat allemaal uit strepen, maar die strepen, dat zijn wegen”. Mensen ik moet dringend naar huis, mijn nageslacht heeft trekjes van mij en dat wil ik van dichtbij beleven.

  

De laatste stop in de buitenwijk. Las Vegas, met grote parkeerterreinen, hypermarkt en ommuurd wijkje.

  

Met de spits de stad in. Geweldig.

  

Franciscus voor de S Giovanni in Laterano. De belangrijkste kerk ter wereld en technisch eindpunt van de wandelroute.

  

Maar de kerk is wel het eerste echte Rome en dus grijpt het me wel aan. Behoorlijk. (Sint Andreas. Geweldige sculptuur. Dat het onwaarschijnlijk is dat heiligen zo gespierd en woest waren neem ik voor lief.

  

De keizer en de wegwerkers

  

Voldane blik! Foto door fietser Hans, die ook net aankomt. De enige persoon die kan snappen wat zo’n tocht is en doet. Fijn.

  

Door een darm vol toeristen naar de Sixtijnse kapel, als toetje. De kleuren en poses mooi als altijd.

  

De kamers van Rafaël.

  

In de Sixtijnse kapel vliegen twee bijeneters, en in de pauselijke collectie vind ik deze. De vogel als godsbewijs.

  

Op weg naar mijn kamer regent het Schots. Nog 1 keer in de ’terreinwagen-modus’ door een heel groot verlaten park

  

De laatste keer sokken wassen (al met machine) en de laatste keer tent drogen.

  

Sint Paulus buiten de muren, gebouwd op zijn graf, dat aan een Romeinse grafweg lag. Het waren ooit echte mensen, die heiligen.

  

Letterenfaculteit. Italianen hebben een cultuur van op de muren geschreven protest.

  

Geen toeval dat ik langs industrie loop. Wandelen door industrie voelt onaangepast, stiekem.

  

De rode man maakt een foto van mij.

      

Wie binnen gaat om God lief te hebben, komt naar buiten om zijn naaste lief te hebben. Ik denk dat we dat laatste meteen wel kunnen doen.

  

Marjolein komt me halen! Wat een fijne afsluiting, samen door de stad struinen.

  

Het Pantheon. Zo sober als ongewapend beton kan zijn. Maar een geschikt eindpunt voor een Rome-tocht is het niet.

  

Sint Ignatius van Loyola. Ruig 3D-werk, en lichtvoetig, vrolijk. Hier geen straf of schuld te vinden.

  

De Trevi fontein, met loopplank voor de Japanners die echt moeten.

  

Trevi fontein, 28 jaar geleden. Veel gebeurtenissen uit die reis staan me nog helder voor de geest. Wat maakte Italië toen een indruk. Leendert, links, plaatste de foto op Facebook, nadat Rolf (midden) door mijn aankomst even terugdacht en dat meldde.

 

Alto Adige

De mentaliteit, de rijstijl, de bordjes; veel is echt anders dan in Oostenrijk. Mijn route is lastiger te volgen, over moeilijker paden met veel op en neer. Ik ben er heel blij mee. Intens wandelen (rare uitdrukking). De dorpjes zijn compact en best leuk, met veel meer barretjes enzo. Mijn Italiaans kruipt langzaam onder 6 weken Duits vandaan, ik lees de informatieborden eerst in het Italiaans, en ik mag spieken in het Duits. Nu ben ik in Bolzano, daar is Italiaans de grootste taal, maar als ik 5 seconden nadenk over een zinnetje, schakelt men naar Duits. Ik versta Italiaans behoorlijk. Net in het postkantoor alles in t Italiaans. 


Praktisch is Bolzano de overgang van koud naar warm. Hoewel ik de bergen nog wel inga, stuur ik lange broek, bodywarmer, overhemd terug. Mijn lievelingstruitje gooi ik weg, dat is na 22 jaar op. De rugzak wordt lichter, dus ik heb aquarelpapier gekocht. 

Met twee volgers heb ik een bijzondere band. Het zijn ‘professor Pim’ en zijn vrouw Hanneke. Beiden nieuwsgierig, En positief bezorgd. Ze vroegen hoe ik mijn dagelijkse planning doe. Mijn antwoord:
Ik bekijk pas als ik vertrek van de vorige plek waar het ‘koffiedorp’, het ‘lunchdorp’ of het ‘avondeten inslaan dorp’ liggen (misschien is er maar 1 dorp) en ik bedenk waar ik ongeveer uitkom en waar ik dus 2 liter water moet halen (om te koken). Meestal zie ik op de kaart dan een bos, maar de plek zelf herken ik pas op het allerlaatst. Zo’n bos kan half gekapt zijn, of met mensen aan her werk, dan verzin ik iets anders. Dat leidt wel eens tot een paar km te veel. Op de middellange termijn probeer ik te schatten wanneer ik een kamer met wasmachine moet boeken. De totaalafstand schat ik, en verdeel ik in stukken van 30km (de gemiddelde dagafstand). Ik sta nu op een camping, das ook wel fijn met een douche en oplaadmogelijkheid (heb 4 dagen stroom van accu en telefoon). 
(Vraag over kaarten)
Ik heb geen papieren kaarten, die zijn fijn plannen op een tafel, maar ik heb er tientallen van nodig. De kaarten in m’n telefoon zijn uitstekend, hier in Zuid Tirol heb ik 1:50.000 wandelkaarten van Kompass, waar alle routes die je in het veld aantreft opstaan. Eerder gebruikte ik OpenCycleMaps, ongeëvenaard precies, alles klopt. inzoomen tot 1:10.000. De Kompass kaarten heb ik met Viewranger (de navigatie app) gekocht, de OpenCyclemaps zijn binnen Viewranger op maat te knippen en te downloaden. Ik heb voor m’n kaarten dus nooit internet nodig. Ik heb routes van thuis meegenomen als bestand in dropbox, hier de Via Claudia Augusta wandelroute, straks naar Garda weer wat anders. Met de app kan ik routes goed meten, verleggen en vergelijken. 
De fun van echt puzzelen in het veld is weg: ik verdwaal niet. Bij verkeerd lopen ga ik zelden terug, maar maak ik een nieuwe route die verderop weer aansluit. Ik neem ook alle vrijheid voor aanpassingen. 
Regen: ik heb geen regen. Haha. Als het buien zijn, blijf ik even binnen, in droogte opbreken is wel zo fijn. Heb rond 31/3 slecht weer gehad, ik loop dan eerder meer dan minder. 

Tot zover!
 

Op de Reschenpas (1455m), 500 meter binnen Italié).

  

Doet me aan de Ullapool Sailing Club denken.

  

En ik maar denken dat er een verdronken kerk in het stuwmeer stond. Maar het is alleen een toren. Gefotografeerd vsnaf een droogliggende landbrug.

  

Leest allen de boeken van Gerrit Jan Zwier.

  

Zwier definieerde het Noordelijk Gevoel. ik lijd daar ook wel aan, dus ik vind dit kleurenpalet prachtig.

  

18 april, boven Mals op een afgesloten graspad. Mijn eerste aanraking met de autoriteiten: er kwam een jachtopziener. Ik vroeg gedwee ‘was halten sie davon’ maarhij zei ‘guat, schon guat’ en was natuurlijk op zoek naar echte overtreders van echte wetten.

  

De hoogste berg in de omgeving: Ortler, 3905m in mooi ochtendlicht.

  

De wandelroutes zijn genummerd, en die nummers staan op mijn kaart en meestal op de bordjes. Soms gaat het op zn Italiaans.

  

De hellingen van de Val de Venosta, de Vinschgau, zijn kurkdroog, want middenin de Alpen komt geen enkele regenwolk er vol aan.

  

Daarom is er een systeem van Walen, die beekwater verdelen over dehellingen. Heel ingenieus en wondermooi. Hier nabij Schluderns.

 

 

Een raster van palen en hangende stokken, straks planten ze de appelboompjes.

   

Oranjetipje

   

Ik volg vaak maar twee of drie routes per dag, makkelijk navigeren, als je de merktekens kunt vinden.

  

Het kerkje van St Egidius. Helaas dicht.

  

En ook nog drystone walls.

  

De boomkweker stookt snoeisels in zijn houtkachel.

    

Beregenen gaat ’s nachts

  

Heerlijk lopen door geurende boomgaarden, maar soms vervelende dingen op ooghoogte.

  

De paden duiken soms hard op en neer.

 

 

Net na het oversteken van deze steenlawine hoorde ik van de locals dat ie twee dagen eerder nog bewogen had. In Duitsland waren de bordjes overdreven, maar in Italië kloppen ze, deze plek was niet voor niets afgezet.

  

Gemengd bos is prachtig als het uitloopt. De bergen horen bij de Tessa/Texel groep. Kalk, niet zo hoog maar wel erg ruig.

  

Dinsdag 21 april: bij Lana even uit de route gestapt voor een dagje Bolzano. Korte broek kopen. En als dat gedaan is, pranzare.

  

Een man met een lichte rugzak en heel uitgekiende uitrusting vond 5000 jaar geleden de dood. Hier ligt hij opgebaard, je kunt de tatoeages op zn huid nog zien. Ötzi.

Bij een pizzeria ontmoet ik drie grafisch ontwerpers, die me meenemen naar een test van projecties die ze maakten voor het moderne kunstmuseum. Geinige avond.

  

Expeditietje spelen

Apeslecht weer deze week. Een koufront, met storm. Maandag vanuit Rothenburg enorme buien nog ontweken, en geslapen tussen gespierde Douglassparren. Dinsdag waaiden losstaande sparren om, en sliep ik in jong en flexibel bos, wijzer. De nacht van dinsdag trakteerde mij op storm, hagel, sneeuw én onweer, recht boven mijn tent. Niet fijn, maar laat ik de volgers geruststellen: het viel ruimschoots binnen het bereik van mijn ervaring. Ik heb nog eens in een bivakzak in de sneeuw op een IJslands lavaveld gelegen, ’s nachts op ski’s gestunteld op een Groenlands eiland, of een herfststorm doorslapen op een Schotse bergtop. Ja, lach er maar om. 

Woensdag raasde het wat na, met heel koude wind. Ik sliep onder een solide beuk. 
Donderdag sneeuwde het nat, met wind, het koudste weer. In de middag klaarde het op, gevolgd door een nacht met ijs ín de binnentent. Zo. Anders nog iets? Zeg, weergoden, ik loop hier nog gewoon hoor, en die tent krijg je me ook niet uit m’n hoofd geblazen. 
Minder prettig: ik had het voor elkaar gespeeld het zogeheten thuisfront in zo’n zelfde stormachtig humeur te krijgen. Althans, zo leek het. Want de claim dat je zo goed na kan denken in de natuur, is onzin. Je kunt láng nadenken in de natuur, en dan vooral in je eigen richting. Zonder tegenspraak. Kleine onenigheid groeit op deze vruchtbare bodem snel aan tot eenrichtingswanhoop. Maar ook die hemel is weer blauw. 

Natuur. Mja. Natuur van enig karakter, die heb je hier nauwelijks. Het bos is functioneel. Cultuurlandschap, daar is de Flurbereinigung (ruilverkaveling) overheen gerold. Blijft over de geologie. Die is spectaculair: de Ries van Nördlingen is een inslagkrater. Een interessante vlakte, met kraterrand. Met tal van bizarre verschijnselen, zoals rondvliegende stenen groot genoeg om een kerkje bovenop te bouwen. Waarmee ik op Goede Vrijdag toch nog iets van religie meeneem. 


Met kleine lettertjes zegt de Frankische Alb Verein dat ze het simpel houden: volg de Main Donau Weg.

  

Maandag 30 maart. Met Ulla, een gepensioneerde Wiskundelerares (pijnlijk Punktlich) ontwijk ik wel 4 van dit soort gevaartes. Mazzel, geen opzet.

  

Jachtstoelen, altijd fotogeniek. En ze telen hier riet.

  

Na 40km, nog steeds niet nat. ongelooflijk.

  

Verscholen in stevig bos. Met afwasplek.

  

De menselijke maat uit je landschap halen, en het industriële erin toelaten is een fout. (“Lees ik hier nou dat jij tegen windmolens bent Klaas?” Yep. Doe maar in havengebieden ofzo.

  

Boom 1 valt om. Ik zet de videocamera aan.

  

Als ik de video weer heb weggestoken, valt boom 2. Ik maak me uit de voeten. (Het is overigens niet mijn route waar ze overheen vallen).

  

Fremdlingen. Lang gewacht op hiernavolgende bui, in bakkerij. Hele levensverhaal van mevrouw aangehoord. Lief mens, maar alleen naar klaarstaan voor anderen, nee, dat is inderdaad geen goed idee. Veel koffie op.

  

Een grondzeil van 70 gram, hoe lang gaat dat mee?

  

Ik zeg het zo vaak: slecht weer is fotogeniek!

  

Lange rechte wegen in de vlakte van de Nördlinger Ries.

  

Klittenband van mijn linkermouw repareren. het is al weken stuk, maar met de koude wind wil ik die mouw dicht hebben. Erg leuke kleermakerij, gratis en adembenemend snel.

  

Natuur: mager grasland met o.a Jeneverbes. Hier verloren de Zweden een slag in 1634.

  

Kopergravuremoment

  

Gekregen. Totaal uit het hart, bezwoer de natuurwinkeljuf mij, nadat ze mijn hele reis had dichtgeplamuurd met clichees zoals ‘Selbstfindung’, ‘Naturenergie’ en ‘Die Bestimmung findet dich’. Heerlijk spul, ook in de pan.

  

Blauw= die ochtend bedacht. Paars=daadwerkelijk gelopen. Je ziet: verkeerd lopen is heel relatief, en dan is die andere route ook nog het gevolg van inzichten ter plekke.

  

Vallen ze nou nog? Ach, ben er al onderdoor.

  

Kapel op geland rotsblok van 60m doorsnee.

  

De Donau! Na 1185 km. Geweldig!

1000 kilometer trouw

Hoogtepunt deze week: de Madonna van Stuppach, van Matthias Grünewald, 1519. Ik ben ervoor ‘omgelopen’, net als proto-pelgrim Herman Post in 1989. Het overdonderende, rare schilderij heeft een Wikipedia-pagina, en een eigen website. Eén weetje: het is geschilderd met verf uit kwark, kalkwater en gemalen halfedelstenen en plantensappen. Dat verklaart waarom Maria zo straalt en het schilderij zo kleurig overkomt. Die verf is heel kleurecht en na 500 jaar nog prachtig. 
 
Tweede thema: trouw. Ik ben een opportunist qua route. Iedere dag een andere Wanderweg, maar trouw aan de route als groter geheel. Ik zal nóoit de trein pakken (oei, wacht maar). Dat is ontrouw. Je laat dan je verwachtingen, waar de tocht qua schoonheid of tempo kennelijk niet voldoet, de baas zijn over je vermogen om te ondergaan. Als bij een nurkse vakantieganger die precies de foto’s in het gidsje wil zien. Want dat is het met trouw: wil je korte termijn genot door vals te spelen of wil je weten wat écht volhouden je gaat brengen? En waar trek je de lijn, ben je trouw in de geest, of naar de letter?
Praktijk: teruglopen naar de Panoramaweg Taubertal is na het bezoek aan het schilderij niet logisch. Dus ik trok een rechte lijn van Stuppach naar Rothenburg ob der Tauber. Dat bleek een leeg stuk, met veel akkers en piepkleine dorpjes waar je niks kunt kopen. Ik dacht dus zondag zonder eten 30 km in regen en wind te moeten lopen. Zou ik zo’n stuk overslaan, dan zou ik niet weten dat halverwege, in het boeren-tienhuizen Spielbach, mij het volgende overkwam.
Uit een vuilige boerderij klonk vrolijk geroezemoes. Was het droog geweest, was ik doorgelopen. Maar nu trad ik binnen… In een tjokvolle voorkamer vol etende Schwaben. Ik vroeg aan de dichtstbijzijnde: ‘ist es hier ein Gästehaus?’ (Geen bord buiten, niks) ‘Und gibt es Mittagessen?’ Ik werd bij de enorme kachel gezet tegenover iemand, en kreeg bier en Sauerbraten. Absoluut oma-eten in de boerderij van mijn grootouders anno 1975. Vla in je schoongelikte aardappelbord.
Er verscheen een heel knokig dametje in een schort, met een geldkistje. Wilde je betalen, moest je op audiëntie. Kraakheldere ogen. En geen poespas: eerst vertellen waar je vandaan komt, ‘je bent echt helemaal niet van hier hè?’, en wat je hier brengt.

Wat me in Spielbach bracht? Trouw. 

 

Panoramaweg Taubertal: veel akkers, maar wel hele lekkere. Veel roder dan op de foto.

 

Kloster Bronnbach. Mooi, maar met een commercieel tintje. Of deed deze onvrome automobiel me dat denken?

 

Wat maakt de meeste indruk? Oude beelden vol kracht en hoop en geloof. Ik raak ze aan.

 

Moet ook gebeuren, aangebrande pan schrobben. Marijke, dank voor t nieuwe sponsje!

 

Gamburg, reclamefoto voor m’n pension. Wat ik hier At? Hou je vast. Twee sneden Duits brood besmeerd met saus, daarop een laag knapperige uitjes, daarop een overhangende schnitzel (vers), daarop twee spiegeleieren, en daarop dan nog vier repen gebakken spek. Vraagt de waard of ik er een bord bratkartoffeln bij wil.

 

Burcht, Gamburg. Mooi gelegen dorpje.

 

Heel fijn als oudere mannen zo gelukkig zijn. En ze wisten waar ik heen ging, want Noud Maas was 4 jaar eerder ook al langs hun bankje gekomen.

 

Jongens! Kappen nou!

 

En dan zoek je de tekst maar op. Onbenullige tekst, maar zo ambigu, en vilein gezongen.

 

Ik ging de Tauber van dichtbij bekijken, nét toen hij helemaal niet lieblich was.

 

Aha. Net als thuis komen de ambachtelijke bakwaren gewoon uit een fabriekje!

 

Je ziet de tent net, twee meter het bos in.

 

… hij staat óp het pad, een pad heeft namelijk een vorm waar je goed in ligt.

 

Misschien zie je het niet, maar hier gaat het om in deze buurt: de vanzelfsprekendheid waarmee weggetjes en akkers zich voegen naar de anatomie van de heuvels. Genieten!

 

Zaterdagochtend, Bad Mergentheim. Een leuk verzetje: even de straat blauw zetten met de tractor.

 

Rollen hooi. Als dit opzet is, dan is het kunst. Dat spleetje.

 

Nog drie uur wachten voor de glazen wand opengaat. De Madonna van Stuppach heeft status: een eigen website, een eigen kapel, een eigen Führerin, die om half twee aan mij verschijnt.

 

De pelgrim weer diep geroerd. Nog nooit zoveel symboliek en verwijzingen op 1 doek gezien, denk ik.

 

Eindelijk behoorlijke kaas gevonden. De Duitse ‘algemene kaas’ is hopeloos.

 

Wéér vergeten een foto van de kampeerplek te maken. Gelukkig regende het vannacht.

 

Van Stuppach recht naar Rothenburg vraagt wat van de wandelaar. Leeg, nat en winderig.

 

Pauze in door wind schuddende jachtkansel. Wat bouwen ze daar toch een fijne bankjes in.

 

Is dit een Gástehaus? (zie tekst)

 

Pelgrim zonder Gebod

Afbeelding

De afgelopen dagen was ik volgzaam. De Vier Länder Weg was mijn route van Worms naar Wertheim door het Odenwald.  Ongewoon, want ik maak er vaak een punt van me niet te laten leiden door voorgeschreven routes, of gidsjes. Is dat iets van mijn generatie, die met de probleemloze nieuwbouwwijk-jeugd waarin alles vanzelf ging? ‘Moeten’, daar krijgen we jeuk van. Een docent kijkt wel uit, die zegt nooit ‘je moet’, maar iets als ‘je doet het voor jezelf’. Maar helemaal geen enkele instructie accepteren (iets ‘vertikken’), dat zet je buitenspel. Een volkomen vrije wandeling gaat niet. 


Er zijn ook mensen die geen instructies accepteren, waarvan het gepikt wordt: kunstenaars, visionairen. Die hebben een allesoverstemmende drive van binnenuit, geen geboden nodig. Hij of zij móet iets. Er is focus, en toewijding. Soms is die zo sterk, dat ie van Boven lijkt te komen. Men kijkt ademloos toe en vergeeft hem alle dwarsheid. Een heilige? 
De gewone sterveling is veroordeeld tot een moeizaam zoeken naar aandrijving, of tot het volgen van bordjes. 

Een man zei tegen me: “jij kan dit omdat je verbonden bent. Daarom kan je goed alleen zijn.” Mijn vrouw zei “je ziet er heel anders uit, open”. Het gaat de goede kant op. Een tevreden wandelaar, er valt geen onvertogen woord onderweg. Dat komt omdat er niks moet, ben ik bang 😉

Worms blijft me bij als ‘rommelig’. Er is ook een t-shirt met I Love Worms.

  

Duitsers, zeggen ze tegen mij, worden dol van hun eigen Ordnung. Dit is in Bobstadt (geen grapje), de Frankensteinstraat (geen grapje). Overdag geen mens buiten, logischerwijs.

  

Ongelooflijke mazzel: de architectuur/kunst-pelgrim stuit op een gesloten Königshalle, Kloster Lorsch, maar de opgravers geven hem een rondleiding!

  

Schrijfster van een boek over deze plek legde me uit: er zijn 9e eeuwse tekeningen en 14e eeuwse overschilderingen. Geeft mij het gevoel dat de tijd zich eindeloos uitstrekt.

  

Kloster Lorsch, wat een parel! (alle wandelroutes slaan m over!!!)

  

Een Borussia Dortmund-boerderij, zo zuidelijk ben ik dus nog niet.

  

Geen toeval: de plek Teufelstein die ik uitzocht bleek een monument voor gevallen leden van wandelvereniging Odenwald Klub.

  

Hout stapelen, dát kunnen ze hier.

  

Eindelijk een havik gezien, en een sperwer, en deze plukplaats. ik vreesde steeds: waar jagers zijn, zijn geen haviken. dat is de regel.

  

Reichelsheim, circus en Schloss

 

 

Ik wilde Schloss Reichelsberg bezoeken, maar liet me weerhouden door dit alarmerende bord. Het geloof accepteert de teruggang niet!

  

Deze streek heeft iets met chocoladehazen. Hier wordt een originele Beerfurther Hasenform aangeboden.

  

Tjeeminee. Frikadellenweck. Met scherpe saus!

  

Onthullend: als je een Basilika bouwt, MOET je relikwieen regelen, anders komt er niemand. Geloven vraagt meer dan alleen een kerk en geboden, er moet ook gezag ontleend worden aan iets. Materieel bewijs. Hier in Michelstadt mislukte dat, en dus staat de basiliek er onveranderd bij sinds 815!!

  

Zwembad, Michelstadt. Hier had ik moeten gaan kamperen.

  

Jachtkansel, mobiel, met bemoste gordijntjes.

  

Geen toproute, de Vierländerweg. Lievelingsplek: Streuobstwiese met houtstapels.

  

Uitgenodigd aan tafel door leuk beiers stel. Sublieme Bratwurst. Miltenberg.

  

Overal blokken steen waarmee men iets wilde. Deze heeft een cirkel van 75 cm, moest een zuil worden.

  

Kampeerplekje, Wanneberg.

  

Donderdag, bosbouwdag. Langdradig.

  

Sommige van die jachtstoelen zitten dus heel lekker!

  

Landschap op sigarettenautomaat.

 

  

  

  

  

  

  

  

  

  

  

  

 

 

 

 

 

 

 

 

Postindustrielle Spontanvegetation

Een kathedraal is een ruimte die wat met je doet. Het is een grote, indrukwekkende ruimte, waar veel is gebeurd. Er is heiligheid. 

De gebouwen van werelderfgoed Zeche Zollverein doen ook wat met mij. Ze zijn groot, perfect van proportie, en zo zonder herrie en mijnwerkers en kolen zijn ze veranderd in een monument, een tempel voor de industrie. Tijdens de rondleiding bleek ook dat er binnen veel gebeurd is. Duizenden tonnen kolen werden zonder al te veel achting voor arbeidsomstandigheden uit de aarde getrokken en verwerkt. Kortste samenvatting: duizenden mannen stierven hier langzaam, van het stof, of snel, als ze misstapten. De gids lepelde droge feiten op, die ons ongemakkelijk deden grijnzen. 
Vanaf het dak overzagen we het terrein en de vijf steden om ons heen, die dankzij deze enorme machine in welvaart baden. Er is zelfs weer groen: Postindustrielle Spontanvegetation. 
De volgende dag liep ik het centrum van Essen in. Daar vond ik de Dom. Klein, maar al in 874 gesticht door Altfrid. Die liep naar Rome en kwam terug met relikwieën. 
De Domschatz liet even zien hoe je dat doet, heiligheid bestand maken tegen de eeuwen. Prachtig versierde relikwiehouders, ook klein, zorgen ervoor dat de heiligheid indrukwekkend is, inspireert, en portable is. Voor als de Engelsen met brandbommen komen bijvoorbeeld. Ha, ja, ik ben niet van de leuke voorbeelden geloof ik. Maar wel toepasselijk, want ook in Essen moet je kilometers lopen om een gebouw ouder dan 1945 te vinden. 
Zeche Zollverein was gebouwd om 50 jaar rendabel te zijn en dan in te storten. Het uitroepen van de Unesco-status is lastig: elk gebouw moet nu eigenlijk opnieuw gebouwd worden. 
Museum Folkwang kwam als toetje. Ook een tempel. Een hele strenge, met dank aan Jan Schoonhoven en Andreas Gursky. 
Binnen het uur ben je van dat museum in het bos. Heerlijk. 

Hünxe (5 maart): een arm dorp, naamgever van de Raststätte aan de autobahn.


Lange boswegen op weg naar Bottrop. Pijn aan mn linkerscheen (verdween de volgende dag)

Met mijnbouw-restmateriaal zijn er 100 bergen gemaakt hier. Halde Haniel heet deze.

Baskische kunst op de ‘kraterrand’

Even de clichees bevestigen hoor: Bochum.

Het theater in de krater, beoogd stuntkampeerplek.

Toch een ander plekje, met even IJslands uitzicht.

Schotland schaal 1:10

Altijd de witte X, goed opletten welke.

Car of the day, voor JP

Canary in a coalmine.

Decadent gegeten. Wegens vertraagde espresso kreeg ik dit (ik citeer tutje 1) “Riesenstuck Brownie”

Trappenhuis Ruhrmuseum

In een naburig gebouw kunnen 3000 mijnwerkers zich gelijktijdig wassen.

Wandervogel!

Roltrap Ruhrmuseum

Toen: wagentjes keren (80dB) en kolen met de hand sorteren (teveel stof om iets goed te bekijken)

Neem de rondleiding. Voert naar de ingewanden van de fabriek. Eng!

Transportband naar de cokes-fabriek.

Alle spoorwegen zijn nu voetpaden.

De gids had hulp van prima animaties, geprojecteerd op de machines.

Kolenzeef (doorsnee 7 m)

Kokerei, zijn ze aan het behouden.

Kokerei, voor cokes waar je het puurste staal mee kunt maken.

Zollverein Schacht 12, icoon van het Ruhrgebied.

Wist-je-datjes ongesorteerd

 

  • Rond zonsopgang (7.15) aan de wandel is het fijnst. Kan ik bij het opstaan zonder licht.
  • Ik loop voor de lunch 20-25km, dan lekker zitten eten, en dan nog wat. Loop op bospad of weg 6km per uur, waarmee ik ieder uur 5 km afleg, want ik zie ook nog van alles waarvoor ik stop.
  • Ik zag gisteren mijn eerste zwarte specht. Hoera voor de hardste roffel around.
  • Ik zie dagelijks reeën, een havik of een zilverreiger. Vier soorten mezen is niet ongewoon, plus boomklever en -kruiper en veel vinken.
  • Ik neem onderweg een thermos thee mee (0,5 l), en sjouw nooit water. Behalve einde dag 2 liter voor avondeten en ontbijt.
  • Groentesap graag!
  • De uitrusting klopt, de rugzak voelt heerlijk licht (met thee en wat eten meestal onder de 8 kg denk ik)
  • De tent van Henry Shires is nog beter dan de andere die ik van hem heb: de ventilatie is zo goed dat ik zelfs bij -3 weinig condens heb. Knap!
  • Je kunt de tent inderdaad in 1:30 goed strak opzetten.
  • Ik eet pap s ochtends, en veel thee. Warm op pad.
  • Natte tent afbreken zonder handschoenen, anders zijn die meteen nat.
  • Na aankomst eerst eten opzetten, dan loopsokken uit, Gewohl voor de voeten en Weleda olie op de kuiten masseren.
  • Pijntjes? Ja, maar nooit alarmerend lang op dezelfde plek.
  • Wildkamperen kan goed hier.
  • Pension of Hotel (nu de tweede): moet wel eens een keer, maar liever niet. Duur, warm, veel minder prettig dan tent. In de stad wel handig natuurlijk, vooral in deze tijd, je hoeft niet te boeken.
  • Nog geen muziek geluisterd.
  • Nog niet getekend of geschilderd.
  • Maar: de periode waar ik me voorheen een plan bij had bedacht, is voorbij. Nu begint het maagdelijke gedeelte. Iedere dag kijken waar ook alweer heen.
  • Tot slot:

Duits

Schwerpunktbücherei
Abschleppdienst
Schilfdickichts (rietland)
Heilpädagogin
Justizvollzuganstalt
Leergutautomat
Müllumladeanlage
Paragrafendschungel (papierwinkel)
Klarschlämmenterdungsanlage
Änderungsschneiderei (kleren verstellen)

Juist in een ‘gat’ kun je heel radicaal doen.

Slaapkamer!

Vochtig, heel vochtig.

Je kunt het beste vantevoren naar de website gaan, tracks downloaden en een kaartje printen. Sufferds. Dan is het toch geen struinpad?? Dus zet er voortaan in elk geval bij waar het heengaat, dan kan ik bedenken of het in mijn route past.

Leuk! Weer een clubje die een stickertje plakt…

Hier zie je hoeveel de track die ik meeheb (blauwe lijntje) verschilt van de werkelijkheid. Die is vooral veel langer.

Kijk, zo hoort het. Gekocht in de molen van Xanten.

Handwasje