De Formule

De verhalen waarmee een godsdienst wordt verspreid hebben vaste formules. Een daarvan is die van de rijkaard die het licht ziet, al zijn bezit weggeeft en zijn verdere leven wijdt aan God, teruggetrokken in een spartaans onderkomen. Santo Romèdio is er zo een. Zo’n verhaal krijgt kleur door een anekdote die goed blijft hangen. In dit geval: “Aan het einde van zijn leven wilde hij nog eenmaal naar Trento en hij gaf zijn knecht (die had hij nog wel, de handigerd) opdracht om zijn paard te zadelen. Helaas, een beer verslond juist het paard. ‘Zadel dan de beer!'” En zo geschiedde. Kijk, dan is meteen het plaatje van de heilige ontworpen. Petrus heeft sleutels, Sebastiaan vier pijlen en deze Romèdio een beer. Onthouden!

Maar. Is het weggeven van al je bezit en je wijden aan het hogere, teruggetrokken in een kloostercel, zo bijzonder? Nee. Ik vat deze formule dan ook op, niet als een uitzondering, maar als een vóórschrift. Een man die geslaagd is, behóórt zich aan het hogere te wijden. En ik bedoel dan natuurlijk de letteren, de kunst, het onderrichten of fijnslijpen van een vak, of het richting geven aan al die mensen die de weg niet weten.  Geconcentreerd. Trouwens, om als ervaren man, vol wijsheid, in je eentje met God te gaan zitten praten, dat lijkt me onwenselijk. 
Naschrift 28/4: lopend langs het recreatielandschap van het Gardameer zie ik dat ook de mens die zijn leven wijdt aan het lágere, vertier, zich terugtrekt in een onderkomen (camper op genummerde plek, huisje) of klein gebied (pretpark, vakantiedorp). Die terreinen zijn bovendien degelijk omheind, zodat dit menstype niet in de verleiding komt de cel te verlaten en de open ruimte op te zoeken. Daar kan de pelgrim ongestoord die ruimte doorbanjeren zoals het hem uitkomt, vriendelijk knikkend naar andere ruimteminnaars. 
Overige dingetjes:
– de korte broek bevalt, ook op 1800 meter. Mocht het toch nat gaan sneeuwen, de lange onderbroek kan er onder, de regenbroek er over. In de regen (27/4) had ik alleen korte broek en t-shirt onder m’n regenjasje.
– ik loop niet snel. Ik loop misschien wel láng. Mijn dag begint om 5.45, lopen om 7, en kan tot 8 uur ’s avonds duren. Dat is 13 uur! Daarbinnen loop ik dan 7-9 uur, en ja dat is 30-37 km plus de hoogtemeters. De rest gaat op aan smikkelen en kijken. 

En dan nu: de Po-vlakte. 

 

Italië-anekdote van de week: om 12 uur bij de kapper drink je wijn. Bolzano.

  

zo ziet de keuken er uit.

  

ik volgde deze week een alternatieve route. Niet de Via Claudia, maar een route door de Val di Non, de Valle Sarca en de oostkant van het Gardameer. Eerste ‘verlanglijstje-punt’: het bedevaartskerkje Unsere Liebe Frau Im Walde. De ‘fanmail-muur’ voor Maria is enorm groot, wel 8x2m.

  

De Val di Non is glooiend, je loopt of over plateaus, of door de kloven die ze scheiden.

  

Santuario Romedio. Onverwacht opdoemend op een rots, nadat mijn ‘dan maar zo’-route een diepe kloof indook. Het greep me aan, met name de vraag boven twee poortjes op weg naar buiten: Tu, dove vai, waarheen ga jij? Om te leven, of te sterven (poortje kiezen)

  

Ik begon in Duitsland met mn belangstelling voor ex-voto’s. Die gingen over het bedanken van Maria als je in een put was gevallen en dat overleefd had. Deze is moderner!

  

Een dorpje, een kloof, en uitzicht op de Brenta Dolomieten.

  

Restaurants staan niet in de dorpen, dus ik moet bij een barretje vragen waar dan wel, en de Italiaanse aanwijzingen begrijpen. Beloning: lekker eten.

  

Prachtige groene bossen met beken en ook bruine beren.

  

Zo groen is het blad en zo bruin is mijn hand.

 

 

26/4: omhoog naar Monte Ranzo. Mooi stenig pad, goed gemarkeerd.

  

Het is doodstil. Ik ga door de poortjes.

  

Helleborus, boven 1.500 m.

  

Fijn Schots gevoel. Er waren zelfs sneeuwhoenders! Monte Ranzo, 1815m.

  

Monte Ranzo. Italianen hebben grote rugzakken. Daar zit in, ook voor de genodigde Hollander: 2 soorten brood, 3 soorten kaas, 2 soorten worst, speck, walnoten, fruit, twee soorten wijn, koffie en bittere chocola voor na, en armagnac voor daar weer bij. Ik kreeg een volledige lunch mee voor morgen. Ik applaudiseer voor de gastvrijheid, zij voor mijn projectje. Weer de sleutelvraag: wat brengt jou op deze onwaarschijnlijke plek, waar wij zo van houden?

  

Naar beneden naar Sarche langs een heel steil pad, gevolgd door een slingerende goot vol rollend puin. Nasty, maar wel eindigend bij een ijszaak.

  

Biotopo Marocche di Dro, postglaciaal puin.

  

Praatje gemaakt met een imker die zijn bijen bijvoerde.

  

Op naar Garda.

  

Het Garda meer bij Torbole. Al dagen broeit het in de lucht.

  

1250m hoger, 3 uur later: pas bij het vinden van water kan ik kamperen. Eerder niet. Ben dus opgelucht met deze bron (stond op de kaart)

  

27/4: geen beklimming van Monte Baldo, het giet. Voor het eerst ‘binnen’ inpakken en de binnentent lishalen om hem droog te houden.

    

Vuursalamander. Zit onbeweeglijk, maar is daardoor nog vreemder.

  

Malcesine, dodelijk verminkt door toerisme ben ik bang.

  

Pai, de oever. Het is even droog!

  

Golven van groen, kleddernat. Slakken patrouilleren.

  

Winnende ondertitel: pelgrim geeft alles weg en wordt toeristentreinmachinist.

  

Omheind en wel, onze vakantie.

  

Opa is weer de code van het hek vergeten. Hij wil ook zo vaak naar buiten!


   

Alto Adige

De mentaliteit, de rijstijl, de bordjes; veel is echt anders dan in Oostenrijk. Mijn route is lastiger te volgen, over moeilijker paden met veel op en neer. Ik ben er heel blij mee. Intens wandelen (rare uitdrukking). De dorpjes zijn compact en best leuk, met veel meer barretjes enzo. Mijn Italiaans kruipt langzaam onder 6 weken Duits vandaan, ik lees de informatieborden eerst in het Italiaans, en ik mag spieken in het Duits. Nu ben ik in Bolzano, daar is Italiaans de grootste taal, maar als ik 5 seconden nadenk over een zinnetje, schakelt men naar Duits. Ik versta Italiaans behoorlijk. Net in het postkantoor alles in t Italiaans. 


Praktisch is Bolzano de overgang van koud naar warm. Hoewel ik de bergen nog wel inga, stuur ik lange broek, bodywarmer, overhemd terug. Mijn lievelingstruitje gooi ik weg, dat is na 22 jaar op. De rugzak wordt lichter, dus ik heb aquarelpapier gekocht. 

Met twee volgers heb ik een bijzondere band. Het zijn ‘professor Pim’ en zijn vrouw Hanneke. Beiden nieuwsgierig, En positief bezorgd. Ze vroegen hoe ik mijn dagelijkse planning doe. Mijn antwoord:
Ik bekijk pas als ik vertrek van de vorige plek waar het ‘koffiedorp’, het ‘lunchdorp’ of het ‘avondeten inslaan dorp’ liggen (misschien is er maar 1 dorp) en ik bedenk waar ik ongeveer uitkom en waar ik dus 2 liter water moet halen (om te koken). Meestal zie ik op de kaart dan een bos, maar de plek zelf herken ik pas op het allerlaatst. Zo’n bos kan half gekapt zijn, of met mensen aan her werk, dan verzin ik iets anders. Dat leidt wel eens tot een paar km te veel. Op de middellange termijn probeer ik te schatten wanneer ik een kamer met wasmachine moet boeken. De totaalafstand schat ik, en verdeel ik in stukken van 30km (de gemiddelde dagafstand). Ik sta nu op een camping, das ook wel fijn met een douche en oplaadmogelijkheid (heb 4 dagen stroom van accu en telefoon). 
(Vraag over kaarten)
Ik heb geen papieren kaarten, die zijn fijn plannen op een tafel, maar ik heb er tientallen van nodig. De kaarten in m’n telefoon zijn uitstekend, hier in Zuid Tirol heb ik 1:50.000 wandelkaarten van Kompass, waar alle routes die je in het veld aantreft opstaan. Eerder gebruikte ik OpenCycleMaps, ongeëvenaard precies, alles klopt. inzoomen tot 1:10.000. De Kompass kaarten heb ik met Viewranger (de navigatie app) gekocht, de OpenCyclemaps zijn binnen Viewranger op maat te knippen en te downloaden. Ik heb voor m’n kaarten dus nooit internet nodig. Ik heb routes van thuis meegenomen als bestand in dropbox, hier de Via Claudia Augusta wandelroute, straks naar Garda weer wat anders. Met de app kan ik routes goed meten, verleggen en vergelijken. 
De fun van echt puzzelen in het veld is weg: ik verdwaal niet. Bij verkeerd lopen ga ik zelden terug, maar maak ik een nieuwe route die verderop weer aansluit. Ik neem ook alle vrijheid voor aanpassingen. 
Regen: ik heb geen regen. Haha. Als het buien zijn, blijf ik even binnen, in droogte opbreken is wel zo fijn. Heb rond 31/3 slecht weer gehad, ik loop dan eerder meer dan minder. 

Tot zover!
 

Op de Reschenpas (1455m), 500 meter binnen Italié).

  

Doet me aan de Ullapool Sailing Club denken.

  

En ik maar denken dat er een verdronken kerk in het stuwmeer stond. Maar het is alleen een toren. Gefotografeerd vsnaf een droogliggende landbrug.

  

Leest allen de boeken van Gerrit Jan Zwier.

  

Zwier definieerde het Noordelijk Gevoel. ik lijd daar ook wel aan, dus ik vind dit kleurenpalet prachtig.

  

18 april, boven Mals op een afgesloten graspad. Mijn eerste aanraking met de autoriteiten: er kwam een jachtopziener. Ik vroeg gedwee ‘was halten sie davon’ maarhij zei ‘guat, schon guat’ en was natuurlijk op zoek naar echte overtreders van echte wetten.

  

De hoogste berg in de omgeving: Ortler, 3905m in mooi ochtendlicht.

  

De wandelroutes zijn genummerd, en die nummers staan op mijn kaart en meestal op de bordjes. Soms gaat het op zn Italiaans.

  

De hellingen van de Val de Venosta, de Vinschgau, zijn kurkdroog, want middenin de Alpen komt geen enkele regenwolk er vol aan.

  

Daarom is er een systeem van Walen, die beekwater verdelen over dehellingen. Heel ingenieus en wondermooi. Hier nabij Schluderns.

 

Een raster van palen en hangende stokken, straks planten ze de appelboompjes.

Oranjetipje

   

Ik volg vaak maar twee of drie routes per dag, makkelijk navigeren, als je de merktekens kunt vinden.

  

Het kerkje van St Egidius. Helaas dicht.

  

En ook nog drystone walls.

  

De boomkweker stookt snoeisels in zijn houtkachel.

    

Beregenen gaat ’s nachts

  

Heerlijk lopen door geurende boomgaarden, maar soms vervelende dingen op ooghoogte.

  

De paden duiken soms hard op en neer.

 

 

Net na het oversteken van deze steenlawine hoorde ik van de locals dat ie twee dagen eerder nog bewogen had. In Duitsland waren de bordjes overdreven, maar in Italië kloppen ze, deze plek was niet voor niets afgezet.

  

Gemengd bos is prachtig als het uitloopt. De bergen horen bij de Tessa/Texel groep. Kalk, niet zo hoog maar wel erg ruig.

  

Dinsdag 21 april: bij Lana even uit de route gestapt voor een dagje Bolzano. Korte broek kopen. En als dat gedaan is, pranzare.

  

Een man met een lichte rugzak en heel uitgekiende uitrusting vond 5000 jaar geleden de dood. Hier ligt hij opgebaard, je kunt de tatoeages op zn huid nog zien. Ötzi.

Bij een pizzeria ontmoet ik drie grafisch ontwerpers, die me meenemen naar een test van projecties die ze maakten voor het moderne kunstmuseum. Geinige avond.

  

No guru

No Guru No Teacher No Method. Mooie albumtitel van Van Morrison. Ik was in een niet erg gelukt stadje, Imst. Ik luisterde een andere plaat van hem, gezongen vanuit het hart, vanuit iets lager nog misschien. Of doe anders Neil Young als voorbeeld, die het bespelen van zijn gitaar nooit aan zijn verstand zal overlaten. 

Het wandelen heb ik meegekregen van mijn ouders. Kamperen ook. Dat opportunistische aan elkaar knopen van routes, het wildkamperen en het doorkruisen van lege stukken land, dat heb ik van niemand geleerd. Goeroes genoeg, maar ik put her en der wat uit bedachtzamer bron, Hamish Brown bijvoorbeeld. Teachers, eentje dan: Winky, die me op de Skye Cuillin leerde om me op te stellen als een “nimble, lightfooted ninja.” Wees nederig en licht, maar rijg ze aan je zwaard als je de kans krijgt. Kill. 
Method. Ik heb wel een systeem. Dat is deels omgezet in routine (ik kan zonder licht, in de regen, opbreken zoals een soldaat z’n geweer kan monteren) of in voorbereiding (ik heb na 25 jaar een kloppende uitrusting). Ligt de basis er, dan lijkt ‘niet nadenken’ voor het vervolg de beste oplossing. Óp dat systeem. 
17 april dan. Tussen Altfinstermunster en Nauders moet je de bus nemen, zo is vastgesteld. De hellingen zijn steil, de begroeiing ruig, de autoweg te gevaarlijk. Ik wist zeker dat je ook kon lopen, en dat dat ook gedaan werd door anderen. Dus zei ik ’terug kan altijd’ en vond een route. Prachtig, over in onbruik geraakte wegdelen en door een tunnel uit 1854, maar ook 75m op handen en voeten steil omhoog. Dat noemde ik altijd knoeien, maar het is als lego-en, met niet het rationele nadenken als basis maar het zekere gevoel van ervaring en beoordelingsvermogen. Wéten. 
Een gems schrok op en een slechtvalk kekkerde, ik liet het gebeuren en stond ‘plots’ op het paadje naar de uitgang, bij de Festung Nauders. Hell yeah. Zo werd Oostenrijk op de valreep nog smakelijk. En ik opgewekt. Opgewekt uit de sluimer van de rechte paden. 
 

Maandag 13 april Oostenrijk in, met mijn vader (71). Leuk dagje.

  

De dichtheid van kruisbeelden neemt toe.

  

Hier stonden we 34 jaar geleden ook. ANWB-erkend, gevuld met winterharde caravans. Fijne douche.

  

Zugspitze bij Lermoos, en het fijne oostenrijkse systeem: geen route amen, maar plaatsnamen.

  

Ja, er lag wel eens 60 cm sneeuw opweg naar de Fernpass, maar dat was geen probleem. Wel nat.

  

Op de Fernpass. Fijne uitzichten.

  

Erg wennen aan het kaartbeeld van Kompass. Veel minder detail natuurlijk dan de inzoombare OpenCycleMaps

    

Een teder landschap, bij Dornitz opweg naar Imst op 15 april.

  

Sint Christopher is de populairste heilige, beschermer van lange-afstandslopers, met boom in de hand en het kindeke op de schouder.

 

Ik ging óver de snelweg E60, maar ik moest nederig zijn en er onderdoor, door een tunneltje van 1,80m

Schoenen wisselen om de nieuwe in te lopen. maar al in Landeck heb ik de oude weggegeven aan zwervers.

  

Landeck, lente

  

Aan het zeuren over te makkelijke paden? Hier! Pak aan!

  

Dit is tuttig, en ook vaag. Menig wandelaar die het best kan, keert terug, de zelfoverschatters lopen door.

  

De Schanklbach, Zwitserland in. onbegaanbaar.

  

Oude grensovergang Oos-Zwi bij Altfinstermunster.

  

De bordjes zeggen niets, maar als je ver genoeg doorloopt achter die boomstammen, kom je op een echt pad.

  

En dat brengt je hier: een tunnel uit 1854, en een recenr buiten gebruik gesteld wegdeel.

  

Links omhoog onder de boomstam door. De gems op de foto vind je niet.

 

Uitweg naast de moderne weg, Festung Nauders in zicht.

Behoorlijk onder de indruk.

Plekje 500m Italië in, kijkend richting Italië.

Gewoon doen zoals een 8-jarige het doet.

Het namaals is híer

Ik loop niet meer van huis af, ik loop naar Italië tóe. Ik kan de dagen die verstreken zijn niet meer zomaar nalopen, en een flink deel lijkt al eeuwen geleden. 
De praatjes die ik maak met de mensen worden er grappiger op: ‘naar Rome lopen’ klinkt pretentieus, maar als je al bijna 50 dagen achter je hebt, kijken de mensen er anders tegenaan. Soms word ik gezien als een werkelijk vreemde, een reiziger waarvan verwacht mag worden dat hij met kalme stem onvoorstelbare helderheden uitdeelt. Daar wil ik best aan mee doen, maar liever wil ik weten hoe oud dat tractortje is, hoe het zit met die houtstapels, of waar de bio-zaak is, voor m’n verdammt gesunde groentesapje. 
De route naar Augsburg, oei, laat ik het ongeïnspireerd noemen. De stad maakt dat ruimschoots goed. Geweldig. Terrassen! Sleutelrol speelt de familie Fugger. Rijker dan de Medici, natuurlijk door de pauselijke en keizerlijke financiën af te handelen en oorlogjes te financieren. Dat zal niet helemaal netjes gegaan zijn. We zijn er nogal kritisch op, banken, graaien, smeergeld, maar er is een stok achter de deur: het hiernamaals. Komt het einde inzicht, dan gaat het geld naar goede werken, wil men inspireren. Want je wilt in de hemel komen. Ook nu nog, al is het hiernamaals tegenwoordig gewoon hier benee: hoe wil je herinnerd worden? 
De tweede hoofdfiguur in Augsburg dacht daar niet over na toen hij pal achter z’n 95 stellingen ging staan. We kennen hem allen: Luther. Tjee, wat een kerel. 

Mag ik in dit verband ook even een liedje aanraden? ‘Death to Everyone (will come)’ van Bonnie Prince Billy. ‘Cos life is long, and tremendous’. 

 

Vanaf Donauwörth, waar ik voor Pasen gebleven was, door akkerland zuidwaarts. Met groentesap.

  

Ik eet elke dag gevulde pasta in bouillon of restje groentesap, hier met gedroogde paddestoelen en erover geraspte kaas

  

In bos geslapen. Ouder productiebos, daar komt de ochtendzon zo mooi door. (7 april, nachtvorstje)

  

Druisheim, piepklein kerkje met lekker vette 3D barok.

  

Ex-voto’s, heerlijke huisvlijt waarmee men genezingen toeschrijft aan iets heiligs.

  

Augsburg. Hoofdkantoor MAN, opgericht door Rudolf Diesel. Ik dacht dat Augsburg niet gebombardeerd zou zijn, maar met ook de Messerschmitt fabrieken in de stad kan dat niet uitblijven.

  

Hans Holbein, veel panelen in de Dom. Wow.

  

Hét portret van Luther. Door Cranach de Oudere. De andere man is zijn keurvorst. Luther had zo dik gelijk, dat binnen de kortste keren de hele duitse kerk hervormd werd, met steun van de machthebbers.

  

Luther’s hervormingen waren nog niet bedachr, of Jakob Fugger de Rijke liet dit sociale woningbouwproject bouwen, toch zo’n 350 jaar voordat het mode werd in NL. Actuele huur € 0,88 per jaar.

  

8 april Ik kom Augsburg niet uit zonder een terras, en de Sankt Ulrich, zo’n fijne multi-tijdperken-stapelkerk.

  

Bevers. Effe n boom omknagen. Overal langs de Lech.

  

Dat groene stuk ondertapijt, dat ligt er voor mij! Dutje!

  

Eén van de 3 mooie plekjes langs de Lech. Met vastvriezende ochtendnevel, had ik kunnen weten.

  

Schlemmerkuchen, halve taart voor € 1,80. Jahoor.

  

10 april, Felser Hütte balkon. Ineens denk ik: tijd om te schilderen!

  

Bluf: top-uitzicht, Beierse vlag, maar die slaapzak zo, dat is niet prettig met knaagdieren in de nacht. Dus tent erover, later.

  

Lech-höhenroute. Weer veeel verschil tussen de meegenomen track en de paden op de grond. Wel leuke route.

  

De Lech is tam van de stuwdammen nu, maar nog in 1911 was het een rauwe, dynamische vlechtende rivier.

  

Een landschap met zo weinig elementen. Knalgroen gras, dennebomen, schuurtjes, weggetjes. En tienpersoons-kerkjes.

  

Alle drama van lokatie en architectuur uitgemolken. Schloss Neuschwanstein, beter bekend als het origineel achter het Disneykasteel.

  

Zoek altijd de alternatiefste tent. Ze hadden bietensalade, ik wilde soep. Hebben ze de salade in soep veranderd. Knap en lekker.

 

Tussendoortje: uitrusting

   

Samen met Pasen in een Ferienwohnung: heerlijk. Een warm bad van liefde en een spijkerbroek. 

Maar papa moet wel even alles wassen, schoonmaken, nalopen en aanvullen. 

Leuk om even te laten zien hoe veel ik toch nog bij me heb. Al vindt Suze dat het lichter is dan haar schooltas. (Klopt niet hoor)
1
De rugzak, alle vakken bij elkaar 2300 kubieke inch, 36 liter. Het is 1 simpele zak, zonder frame, met simpel draagstel. Buitenop zitten twee flessenzakjes, één groter net achterop, en een deksel. Op de linkerheupband zit een rood zakje voor de telefoon. 
2
Bovenin het deksel van de rugzak:
– papieren (rood tasje), portemonnee
– accu en laadsnoeren
– zakmes
– koptelefoon, waterverfsetje, blaadjes zeep. 
– schrijfboekje en pen. 
– geel foudraaltje met zalfjes ea
3
De rugzak krijgt z’n stevigheid van 
– het matrasje (geel). 
– tent en stokken
– slaapzak (zwart)
4
In het hoofdvak:
– bodywarmer (boven, zwart)
– lakenzak (blauw)
– kleding (blauwgroen; avondsokken, ondergoed, truitje, overhemd, lange onderbroek)
– pan met beker, brander en windscherm erin
– foudraaltje (donkergrijs) met massageolie, kompas, voetenspul, kam, etc
5
Buitenop:
– zonnebril
– 2 x 250 cc brandstof
– regenkleding (khaki)
– thermos, 1 literfles, 1 liter opvouwbare fles (paars), lepel. 
– grondzeil ( op de foto zit die al in het netje van de rugzak)
6
Wat ik aan heb. 
Hieronder nog wat foto’s. 

 

samen in Rothenburg

De meiden in een jachtstoel

  

Paasvuur in de buurt. Heet!

  

Onder handen genomen door Suze met de make up test app van L’Oreal. (Marketing gericht op meisjes…)

 

Expeditietje spelen

Apeslecht weer deze week. Een koufront, met storm. Maandag vanuit Rothenburg enorme buien nog ontweken, en geslapen tussen gespierde Douglassparren. Dinsdag waaiden losstaande sparren om, en sliep ik in jong en flexibel bos, wijzer. De nacht van dinsdag trakteerde mij op storm, hagel, sneeuw én onweer, recht boven mijn tent. Niet fijn, maar laat ik de volgers geruststellen: het viel ruimschoots binnen het bereik van mijn ervaring. Ik heb nog eens in een bivakzak in de sneeuw op een IJslands lavaveld gelegen, ’s nachts op ski’s gestunteld op een Groenlands eiland, of een herfststorm doorslapen op een Schotse bergtop. Ja, lach er maar om. 

Woensdag raasde het wat na, met heel koude wind. Ik sliep onder een solide beuk. 
Donderdag sneeuwde het nat, met wind, het koudste weer. In de middag klaarde het op, gevolgd door een nacht met ijs ín de binnentent. Zo. Anders nog iets? Zeg, weergoden, ik loop hier nog gewoon hoor, en die tent krijg je me ook niet uit m’n hoofd geblazen. 
Minder prettig: ik had het voor elkaar gespeeld het zogeheten thuisfront in zo’n zelfde stormachtig humeur te krijgen. Althans, zo leek het. Want de claim dat je zo goed na kan denken in de natuur, is onzin. Je kunt láng nadenken in de natuur, en dan vooral in je eigen richting. Zonder tegenspraak. Kleine onenigheid groeit op deze vruchtbare bodem snel aan tot eenrichtingswanhoop. Maar ook die hemel is weer blauw. 

Natuur. Mja. Natuur van enig karakter, die heb je hier nauwelijks. Het bos is functioneel. Cultuurlandschap, daar is de Flurbereinigung (ruilverkaveling) overheen gerold. Blijft over de geologie. Die is spectaculair: de Ries van Nördlingen is een inslagkrater. Een interessante vlakte, met kraterrand. Met tal van bizarre verschijnselen, zoals rondvliegende stenen groot genoeg om een kerkje bovenop te bouwen. Waarmee ik op Goede Vrijdag toch nog iets van religie meeneem. 


Met kleine lettertjes zegt de Frankische Alb Verein dat ze het simpel houden: volg de Main Donau Weg.

  

Maandag 30 maart. Met Ulla, een gepensioneerde Wiskundelerares (pijnlijk Punktlich) ontwijk ik wel 4 van dit soort gevaartes. Mazzel, geen opzet.

  

Jachtstoelen, altijd fotogeniek. En ze telen hier riet.

  

Na 40km, nog steeds niet nat. ongelooflijk.

  

Verscholen in stevig bos. Met afwasplek.

  

De menselijke maat uit je landschap halen, en het industriële erin toelaten is een fout. (“Lees ik hier nou dat jij tegen windmolens bent Klaas?” Yep. Doe maar in havengebieden ofzo.

  

Boom 1 valt om. Ik zet de videocamera aan.

  

Als ik de video weer heb weggestoken, valt boom 2. Ik maak me uit de voeten. (Het is overigens niet mijn route waar ze overheen vallen).

  

Fremdlingen. Lang gewacht op hiernavolgende bui, in bakkerij. Hele levensverhaal van mevrouw aangehoord. Lief mens, maar alleen naar klaarstaan voor anderen, nee, dat is inderdaad geen goed idee. Veel koffie op.

  

Een grondzeil van 70 gram, hoe lang gaat dat mee?

  

Ik zeg het zo vaak: slecht weer is fotogeniek!

  

Lange rechte wegen in de vlakte van de Nördlinger Ries.

  

Klittenband van mijn linkermouw repareren. het is al weken stuk, maar met de koude wind wil ik die mouw dicht hebben. Erg leuke kleermakerij, gratis en adembenemend snel.

  

Natuur: mager grasland met o.a Jeneverbes. Hier verloren de Zweden een slag in 1634.

  

Kopergravuremoment

  

Gekregen. Totaal uit het hart, bezwoer de natuurwinkeljuf mij, nadat ze mijn hele reis had dichtgeplamuurd met clichees zoals ‘Selbstfindung’, ‘Naturenergie’ en ‘Die Bestimmung findet dich’. Heerlijk spul, ook in de pan.

  

Blauw= die ochtend bedacht. Paars=daadwerkelijk gelopen. Je ziet: verkeerd lopen is heel relatief, en dan is die andere route ook nog het gevolg van inzichten ter plekke.

  

Vallen ze nou nog? Ach, ben er al onderdoor.

  

Kapel op geland rotsblok van 60m doorsnee.

  

De Donau! Na 1185 km. Geweldig!