Over mij

Wandelen, lopen, slenteren, niks doen, als je dat wilt zit je hier goed. Hieronder een overzicht van wat er te halen valt op deze website. Als je meer wilt weten over mij, lees dan gewoon wat posts, da’s leuk. Wil je eens in de zoveel maanden een verhaal, abonneer je dan hier in de zijbalk.

Bent je lange-afstandswandelaar of pelgrim?
Heb je een vraag over wat dan ook, gebruik het formulier hieronder of mail me. Rome-gangers en Schotland-gangers kan ik goed helpen met routes, uitrusting en hun zenuwen.

Beste verhalen: Schotland (1990-2020)

De beste korte verhalen van mijn tocht naar Rome (23 februari tot 27 mei 2015)

  • Open, open, open (9 juni 2015) klik hier
  • Het knettert (17 mei 2015) klik hier
  • Liefde tot (17 mei 2015) klik hier
  • 1000 kilometer trouw (30 maart 2015) klik hier
  • Christus? Te ver weg (7 maart 2015) kik hier

Meer weten over mijn route, of .gpx-bestanden opvragen? Mail me met het formulier onderaan, of bel even. Doen hoor, ik vind ervaringen delen leuk.

Wandelen en kamperen met 6-7kg uitrusting
Natuurlijk heb je lichtgewicht spullen, maar echt licht wordt het pas als je snapt waarom je eerder al die spullen meenam. Dan kun je ze thuislaten. Buitensportwinkels en websites vertellen je hoe het allemaal moet, maar dan eindig je toch weer met ‘veel’.
Algemeen artikeltje hier. Artikeltje over de Rome-uitrusting hier. Artikel over mijn spullen hier en hier.

[contact-form to=’klaas@explanationdesign.nl’ subject=’respons van klaasloopt.nl’][contact-field label=’Naam’ type=’name’ required=’1’/][contact-field label=’E-mail’ type=’email’ required=’1’/][contact-field label=’Organisatie’ type=’text’/][contact-field label=’Reactie’ type=’textarea’ required=’1’/][/contact-form]

De dieptewandeling

Waarom ga je meer dan drie maanden op stap? Vooral mensen die niet op hun gemak zijn met mijn plan om naar Rome te lopen, stellen die vraag. Elke pelgrim geeft zijn of haar eigen antwoord. Wat is het mijne?

DVWwaarom2

De pelgrims die het hebben over ‘schoon schip maken’, of ‘mezelf tegenkomen’, verschillen niet van gewone reizigers of expeditiegangers. De pelgrims die zeggen ‘een geliefde is overleden’ of ‘ik heb een ziekte overwonnen’, klinken als pelgrims, maar ook een ander soort reis kan zo’n ritueel zijn. Solo-zeezeilers noemen zich geen pelgrim, maar hopen wel op een glimp van het hogere.

De enige reden die een pelgrimstocht een pelgrimstocht maakt is de bestemming: een pelgrimsoord. Dat betekent niet veel voor mij. Ik voel me dan ook geen pelgrim. Dat hebben er meer. Het lijkt alsof het de pelgrimage zelf is die van een wandelaar een pelgrim maakt. En daar ben ik wel weer benieuwd naar.

Hoe dan ook, wandelen, dat is geweldig. Je een route voorstellen, de juiste weg zien; het zijn menselijke ervaringen met een rituele component, waar ik van hou. Een meerdaagse wandeling voegt daar een mooie tegengestelde factor aan toe. Dat zoeken en verkennen moet namelijk eindigen. En wel met het vinden van een tijdelijk thuis. Een plaats waar je je een voorstelling van geborgenheid van hebt gemaakt. Zo’n plek, die vergeet je nooit meer. Als je dit ritueel vermenigvuldigt met 100, wat gebeurt er dan? Daar kom ik mijn bed wel voor uit!

Een veelvoorkomende motivatie bij reizigers is de kans op mooie ontmoetingen. Als je echt reist (dus niet georganiseerd, en liefst alleen) dan weet je dat er op de gekste momenten dingen gebeuren die een ander mens op je pad brengen. In een tijd dat iedereen in een treincoupe in zijn smartphone zit, is dat een benijdenswaardige eigenschap van het reizen te voet. Je bent afhankelijk, je kunt vaak niet even verderop proberen. Met name als het niet zo geweldig gaat, ontdek je: zonder hulp van anderen gaat het niet. Ik ben geen held in sociaal contact, dus dat wordt me wat.

Het laatste, fijnste antwoord op de waarom-vraag kan ik pas achteraf geven. Ik weet dat elke pelgrim angsten heeft over wat er niet zal lukken. Maar zo’n tocht is een mini-leven op zichzelf: voorziene moeilijkheden duiken niet op, of worden gemakkelijk overwonnen. En dan verschijnt er onderweg een nieuwe, onvoorziene factor die een levensles uitdeelt. Welke dat is, dat weet ik niet. En dat is spannend. Pogingen om de onvoorziene factor vooraf te voorspellen, zijn onsportief. De straf die er op staat is niet mis: een voorspelbare reis.

Ja, ik ga te voet naar Rome omdat ik de eenvoud, de onverwachte ontmoeting en het landschap wil ervaren. Maar ik ga vooral omdat dat mengsel, traag en langdurig opgediend, uiteindelijk iets zal onthullen dat ik niet heb kunnen bedenken.

Beinn Alligin from Forsinard (2014)

Lees het artikel op Walkhighlands (engels). Veel foto’s. Klik hier

Voorproefje!

De top van Cnoc Alaskie, de natste plek van deze tocht, ergens in Sutherland

… Did I notice it had been drizzling for hours? Did I consciously decide that my pertex jacket could handle it? What was I thinking, crossing the Fiag plantation, when bigger raindrops soaked the fabric? Was it the sphagnum surface, so wet that one wouldn’t notice rain? Was it the mesmerizing repetition of heathery clumps, muddy throughs and swampy patches? The melancholy of this bleakest of places?

Anyway, when I crossed northwest of Druim an Claise Grianach and decided to use firebreaks to reach the road at the head of Loch Shin, I was soaked. The firebreaks split, got very wide, and very vegetated, but I made it to the road guessing which turn to take. Instead of walking 2 k in the wrong direction, I walked northwest to a group of small houses. Only one was inhabited, and my plea for a chance to dry out was turned down. A fast as I could I walked another 3km to Corriekinloch. It was either beg to be let in, or call it a day and camp. I just had to put an end to the shivering and the cold water running down my elbows.

Housekeeper Marian opened the door with a paint brush in her hand, looking perplexed. I stuttered my plea … and was welcomed in. In return for drying out, I had to suffer the humiliation of not only being offered a tumble dryer, but also of being looked at with a motherly eye, followed by ‘would you like a blanket, you look terrubly cold’. And please use the cooker. Hillwalker, self-proclaimed ‘experienced’, gets wet and is rescued by cleaning lady. There. :oops:

_4083839

 

De buitenwijkenboycot

Waarom pelgrims woonwijk en industriegebied overslaan
(Dit bericht is een herplaatsing van mijn stukje voor www.devrijewandelaar.nl)

Kromhoutstraat, IJmuiden

Kromhoutstraat, IJmuiden

Ik testte een paar wandelschoenen door er 25km op te lopen in de buurt. De tocht voerde me langs het Wilde Westen van IJmuiden. Op zoek naar een oude torpedobunker liep ik door het industriegebiedje aan de Kromhoutstraat. Ik heb er genoten. Ik wist niet wat ik ervan moest vinden, werd raar aangekeken vanuit auto’s en … kwam ogen tekort.

Elke pelgrim heeft zijn antwoord klaar op de vraag ‘bent u een toerist of een pelgrim?’. Het antwoord ’toerist’ komt niet voor. Hooguit ‘wel eens toerist, maar dan van spirituele plekken’. De gewone wandelaar vindt zichzelf evenmin toerist. Toch. In elk pelgrimsreisverslag kun je turven: ja, ze volgen het advies van een reisgids; ja, ze slaan vermeend saaie stukken over. En ja, ze doen daar netjes wat alle toeristen doen: het mooi vinden, er foto’s van maken, controleren of die kloppen met de verwachtingen en tot slot zeggen ‘nu ben ik echt lekker op reis’.

In geen enkel pelgrimsboekje ontbreekt de veroordeling van industriegebied en buitenwijk. Dat is niet vreemd. Kerken en forten werden altijd al mooi gevonden, ze zijn gecanoniseerd. Natuur werd vanaf eind 18e eeuw mooi gevonden, dat komt op het conto van de romantische dichters en schilders. Eind 19e eeuw schilderden de impressionisten voor het eerst dorpsgezichten, en stadsparken. Het stadspark is gecultiveerde natuur, en het dorp, wel, daar zijn de mensen goed. Die plekken mogen daarom ‘meedoen’.
Maar de stad, die verdorven plek vol hoeren, homo’s en sjacheraars? Die is vies en vuig en immoreel. Stalin en Hitler hielden van sterke, half ontblote boeren, gezonde blozende boerinnen, die ten tijde van oorlog eventueel tanks in elkaar sleutelen, maar de stád, dat nooit.

Een coalbreaker, gefotografeerd door het echtpaar Becher

Een coalbreaker, gefotografeerd door het echtpaar Becher

Na de Tweede Wereldoorlog gaat het snel: amerikaanse fotografen en schilders beelden auto’s af, cafe’s, suburbs, wolkenkrabbers. De kunstfotografie voltooit de acceptatie van stad en industrie als iets dat mooi kan zijn. Baanbrekend, en foei als u ze niet kent, zijn Bernd en Hilla Becher. Zij fotografeerden met machinale precisie duizenden mijnschachten, hoogovens en draglines. Zij zijn de leermeesters van een hele sleep fotografen zoals Thomas Struth of Andreas Gursky.

Heel vilein kan de conclusie zijn: wandelaars zijn conservatief. Cultureel van voor de twintigste eeuw, de dagen dat het wandelen, en hoe je het hoort te doen, zijn uitgevonden. Daarom is de industrie en de buitenwijk, het snelwegknooppunt en de haven, amper doorgedrongen tot ‘wat zij mooi kunnen vinden’. Dat zie je terug in de pelgrimsreizen: men waardeert het historische stadshart. Wat je ervan moet vinden is bekend. Men waardeert de natuur, waarover vele natuurmonumentenkalenders nimmer iets onzeglijks hebben vertoond of verteld. En het platteland, dat Boer zoekt Vrouw zo aantrekkelijk maakt.

Wee die lastige zone tussen autoluw stadshart en helende natuur. Met al zijn prikkels en ongewenste levensvormen. Er zijn daar veel mensen die bepaald niet tot dezelfde soort behoren als de vrij hoog opgeleide, blanke wandelaar. De bebouwing heeft vaak de verkeerde schaal en is niet ‘mooi’. En er is daar geen waardering voor ’te voet gaan’. Niet toevallig som ik hier precies de dingen op die de buitenwijk zo aantrekkelijk maken. Er is niets voorgekauwd. Je moet er zelf de weg vinden, voedsel zoeken (een bakker), een schuilplaats (B&B), en mensen uit jouw stam herkennen. Je moet ook de wilde dieren ontwijken (figuren in steegjes, hooligans). Kortom: je doet er van alles dat je in de oertijd in de natuur deed. Dat is intensief, maar leuk.

Die natuur is tegenwoordig prikkelarm en extreem veilig. Dat is zeker ergens goed voor, maar de pelgrim zou er goed aan doen om niet een bus, trein of metro te pakken, om de ondraaglijke tijd tussen de behapbare sights te verkorten. Het levert meer op om alles te lopen, zodat hij of zij kan oefenen met het esthetisch waarderen, voor zichzelf boeiend maken, van woonwijken en bedrijventerreinen. Zoals door bij een rijtjeshuis aan te bellen voor water, bij een autohandel te vragen of je er even naar de wc mag. Boodschappen doen in een schimmige avondwinkel, of eten in een truckerscafé. Het helpt, en is zeker avontuurlijk.

Zeche Zollverein, werelderfgoed. Foto: Abgeda, via Flickr

Zeche Zollverein, werelderfgoed. Foto: Abgeda, via Flickr

Ik verlang er al jaren naar om het Ruhrgebied te doorkruisen. Onderweg richting Rome zal ik de natuur van de Eiffel links laten liggen om tussen autobahnkreuze en bergen sintels op zoek te gaan naar die mijnschachtbokken van het echtpaar Becher. En de beste worstverkoper van Oberhausen staat daar ergens naast een rangeerterrein.

Verdikkeme. Heb ik tóch een toeristisch lijstje.
Maar het cordon sanitaire rond de buitenwijk heb ik in elk geval verbroken.